Als een administratie incompleet is, dient een boekhouder zijn of haar cliënt daar op te wijzen. Voor de kantonrechter is ‘er ontbraken stukken’ geen reden om een aangifte niet in te dienen en een klant min of meer aan zijn lot over te laten.
BBZ-regeling
In 2016 ging een administratiekantoor, na bemiddeling door de gemeente, de boekhouding doen van een onderneemster over de jaren 2012 tot en met 2015. Ook zou het kantoor de fiscale aangiftes over die jaren verzorgen en voor de jaren 2015 en 2016 om uitstel vragen. De gemeente betaalde het kantoor daarvoor (via de BBZ regeling). De administratie over 2015 en 2016 zou daarna worden gedaan en de onderneemster zou het kantoor daarvoor rechtstreeks betalen.
Brieven van de fiscus
In september/oktober 2017 hoorde de onderneemster van de fiscus dat er feitelijk nog geen enkel stuk was ingediend. Voor 2015 en 2016 was ook geen uitstel gevraagd. Ze stelde het administratiekantoor aansprakelijk voor € 5.774,10. Zij verweet het kantoor niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht te hebben genomen. Dat liet hierop weten dat de administratie was gedaan op basis van de gegevens die de onderneemster had aangeleverd en dat er geen verdere werkzaamheden waren verricht, omdat zij niet aan de betalingen had voldaan.
Verweer
Het administratiekantoor voerde aan dat de aangeleverde administratie niet in orde was, dat de administratie was uitgevoerd op basis van de aangeleverde stukken en dat daarvoor, uit coulance met de financiële positie van de onderneemster, een lage prijs van € 50,00 per uur exclusief omzetbelasting was gerekend. De onderneemster was door eigen toedoen met de belasting in de problemen gekomen. Dat was al voordat het kantoor de administratie had overgenomen. Er stond nog een rekening open van € 4.133,33 exclusief btw en de boekhouder had mede daarom besloten te stoppen met de werkzaamheden.
Goed opdrachtgeverschap
De kantonrechter moest beoordelen of het administratiekantoor was tekortgeschoten. Bewezen was, aldus de rechter, dat het administratiekantoor bij aanvang van de opdracht wist dat de administratie van de onderneemster niet op orde was en er sprake was van een achterstand. De boekhouder wist dus welke opdracht hij had aanvaard en moest deze opdracht op zich dus (goed) uitvoeren. De onderneemster kon in de rechtszaal aantonen dat het kantoor aantoonbaar zijn taken onbehoorlijk had uitgevoerd en de kantonrechter vond dat deze argumenten door de boekhouder te weinig ontkracht waren. Als er bijvoorbeeld stukken ontbraken in de administratie, dan kon het kantoor zich daar niet achter verschuilen: bij goed opdrachtgeverschap hoort dat de boekhouder zijn cliënte daarop had gewezen. Zulks was niet gebeurd.
Betalen
Het administratiekantoor was gestopt met zijn werkzaamheden omdat de onderneemster de facturen niet meer betaalde. Maar de kantonrechter vond ook dit onvoldoende onderbouwd terwijl de onderneemster kon aantonen dat ze lange tijd wél aan haar verplichtingen had voldaan. Ze was gestopt met betalen toen ze niets meer van de boekhouder hoorde. Hij moest dus de schade vergoeden. De totale eindafrekening voor dit administratiekantoor bepaalde de rechtbank op € 5.774,10, te vermeerderen met de wettelijke rente plus zo’n 1000 euro aan proceskosten.
Lees hier de uitspraak.
Geef een antwoord