De Hoge Raad heeft recent bevestigd dat het zogenaamde ‘kasrondje’ bij het bedingen van een lijfrente in het kader van de inbreng van een onderneming in een BV (nog steeds) niet is toegestaan. Hoewel dit toch een punt is dat al een aantal jaren duidelijk is verankerd in wetgeving en jurisprudentie blijven belastingplichtigen het proberen. Ook bij een voorgenomen dooroverdracht van de onderneming na inbreng en de cumulatie van de vrijstellingen voor de stakingslijfrente blijken nog vaak misverstanden te zijn. Een kleine opfrisser.
Geleend geld
Een ondernemer brengt een deel van zijn onderneming in in een BV. De koopsom voor de te bedingen lijfrente financiert hij met een bancaire lening. Na de inbreng leent de BV hem hetzelfde bedrag uit. Met de lening van de BV wordt vervolgens de lening bij de bank afgelost. De Hoge Raad oordeelt dat de gekozen constructie er toe leidt dat de door de inbrenger te betalen lijfrentepremie uiteindelijk verschuldigd is gebleven aan de BV. En dat is op basis van 3.130 lid 1 Wet IB 2001 niet toegestaan.
Het gaat er dan trouwens om dat de premie niet verschuldigd mag worden gebleven aan de uitvoerder van de lijfrente. Let in dat verband in het bijzonder op het verrekenen van de premie met de rekening-courant. Voor zover dat leidt tot een schuld van de inbrenger aan de BV is aftrek niet mogelijk. Aanzuiveren met privé-middelen is toegestaan (Besluit 3 juni 2014 onderdeel 4.2.3).
Edwald de Voogd van der StratenDooroverdracht
Voor de oudedagsreserve en stakingswinst die je realiseert bij de inbreng van je onderneming mag je van de overnemende partij (meestal een eigen BV) een lijfrente bedingen. Hiermee wordt directe belastingheffing voorkomen en uitgesteld naar het moment waarop de lijfrente-uitkeringen worden ontvangen. Belangrijke voorwaarde daarbij is dat je op het moment van inbreng niet al het plan mag hebben om de ingebrachte onderneming door te verkopen.
De inbreng van een onderneming in een BV direct gevolgd door het ‘uitzakken’ van de onderneming naar werk-BV wordt niet gezien als een handeling waardoor je geen stakingslijfrente zou kunnen bedingen. In zijn besluit van 3 juni 2014 heeft de Staatssecretaris dit en een aantal andere voorbeelden uitgewerkt.
Een van die voorbeelden betreft een in de praktijk nog al eens voorkomende situatie. Een ouder draagt zijn onderneming over aan de eenmanszaak van zijn kind. Het kind brengt vervolgens zijn onderneming (incl. de lijfrenteverplichting jegens de ouder) in, in een door hem opgerichte BV. In principe wordt de ouder hierdoor benadeeld. Immers de lijfrenteverplichting is niet meer ondergebracht bij de oorspronkelijke verzekeraar met als gevolg dat de ouder een negatieve uitgave voor inkomensvoorzieningen in zijn aangifte moet vermelden. Dit is te voorkomen door bij de Belastingdienst een verzoek te doen om toepassing van onderdeel 3.2 van het besluit van 26 mei 2018 van de Staatssecretaris.
Cumulatie vrijstellingen
Welke mogelijkheden heeft een 50-jarige ondernemer die in 2021 zijn onderneming staakt en voor de stakingswinst van € 150.000 een lijfrente wil bedingen? Op grond van artikel 3.129 lid 2 letter b Wet IB 2001 mag hij maximaal € 237.267 aan lijfrentepremie betalen. Voorwaarde is daarbij wel dat de uitkeringen direct ingaan en gelet op de leeftijd van de ondernemer moeten dat ook nog levenslange uitkeringen zijn. Als de ondernemer geen behoefte heeft aan een direct ingaande uitkering dan kan hij met een beroep op letter c van artikel 3.129 lid 2 maximaal € 118.640 aan lijfrentepremie betalen. Het restant van de stakingswinst (€ 31.360) is dan belast. Een cumulatie van de beide mogelijkheden is derhalve niet toegestaan.
Conclusie
Het bedingen van een lijfrente in het kader van de inbreng van een onderneming is een kwestie met veel haken, ogen en valkuilen. Het is daarom van belang dat je als adviseur vooraf met de ondernemer bespreekt wat zijn wensen zijn ten aanzien van zijn toekomstige inkomen. Verder is het belangrijk dat je zoveel mogelijk duidelijkheid verkrijgt over een mogelijke bedrijfsopvolging. Daar kun je dan de structuur van de verschillende BV’s op afstemmen en voorkom je dat een lijfrenteverplichting in een BV blijft hangen waar dat ongewenst is.
Edwald de Voogd van der Straten CPL
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
Geef een reactie