In het algemeen wordt bij lijfrenten feitelijk de omkeerregel toegepast. De betaalde premies zijn aftrekbaar en de uitkeringen belast. Meestal gaat dit goed. Maar soms worden de premies niet of niet geheel in mindering gebracht en dan geldt bij uitkering de saldomethode. Dit betekent dat de betaalde, niet-afgetrokken premie, onbelast wordt uitgekeerd, terwijl de rest van de uitkeringen dan in de belastingheffing worden betrokken.
Op Prinsjesdag 2024 is het pakket Belastingplan 2025 aangeboden aan de Tweede Kamer van de Staten-Generaal. Ook dit jaar blijven de lijfrenten niet onaangeroerd. Twee wetsvoorstellen die onderdeel uitmaken van het Belastingplan 2025, de wetsvoorstellen Fiscale verzamelwet 2025 en Overige fiscale maatregelen 2025, bevatten voorstellen op het terrein van lijfrenten.
De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting en de Kennisgroep formeel recht hebben op 10 juli 2024 een belangrijk standpunt gepubliceerd, dat te maken heeft met de tegenbewijsregeling revisierente voor een geruisloos omgezette ODV in een lijfrente.
De rechtbank Gelderland deed op 22 augustus 2023 uitspraak over de vraag wat het moment van afkoop is van een lijfrente. Bijna een jaar later geeft de Kennisgroep van de Belastingdienst in een gepubliceerd standpunt aan het oordeel van de rechtbank niet te volgen. Gerard Staats kan op zijn beurt dát oordeel niet volgen.
Als je een oudedagsverplichting omzet in een lijfrenterekening, en deze lijfrenterekening vervolgens deblokkeert of afkoopt, welke revisierente is dan verschuldigd?
Eén op de vier Nederlanders die lijfrentekapitaal laten uitkeren door dezelfde aanbieder, denkt dat dit verplicht is. Mensen die switchen doen dat vooral op aanraden van hun financieel adviseur.
