Het afleggen van de beroepseed zorgt bij ruim een op de vijf accountants naar eigen zeggen voor een grotere morele bewustwording. Dat concludeert Jonathan Feenstra in zijn bachelorscriptie ‘De effecten van de beroepseed voor accountants’.
Wel vindt bijna twee derde dat de eed geen positieve invloed heeft gehad op het integer handelen van accountants. Periodiek onderhoud zou voorkomen dat het effect van de eed vervaagt, beveelt Feenstra aan.
Feenstra schreef de scriptie voor zijn studie Economie en Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit. Hij wilde weten in hoeverre de in 2017 ingevoerde beroepseed toegevoegde waarde heeft voor het integer handelen van accountants. Sinds vijf jaar moeten accountants binnen zes maanden na hun inschrijving in het NBA-register de eed afleggen. Feenstra bevroeg 107 accountants, van wie 93,5% de beroepseed heeft afgelegd. Ruim driekwart vindt dat de beroepseed er niet voor heeft gezorgd dat integer handelen belangrijker is geworden in de organisatie; 12,3% vindt dat dat wel het geval is. Ook vindt 64% dat de eed geen positieve invloed heeft gehad op het integer handelen van accountants en bijna driekwart geeft aan dat het besef van de ethische verantwoordelijkheid als accountant er niet door is vergroot.
Emotioneel moment
Er is een kleine groep die vindt dat de beroepseed wel degelijk iets heeft veranderd. Zo heeft de eed significante invloed gehad op de morele bewustwording voor 22% van de accountants; 19% geeft aan dat de morele beraadslaging statistisch significant is toegenomen. Voor 17% van de accountants geldt dat zij door de eed meer integer zijn gaan handelen. ‘Het is gebleken dat de eed heeft geleid tot morele bewustwording, vanwege het emotionele eedafleggingsmoment’, aldus Feenstra. ‘De eed zorgde voor het levendiger maken van de kernwaardes en gaf de kernwaardes lading.’ Daarnaast geven accountants aan dat er een groot verbondenheidsgevoel was met de eedgemeenschap. ‘De positief gevonden effecten lijken echter wel te zijn weggeëbd in de tijd. Dit is te verklaren doordat er geen periodiek onderhoud is, wat een voorwaarde is voor een blijvend waardevolle eed.’
Ceremoniële waarde
Hoewel 12% aangeeft dat door de eed het belang van integer handelen in de organisatie is toegenomen, heeft Feenstra geen causaal verband kunnen vinden tussen de eed en de focus op integer handelen. ‘De eed lijkt eerder een uiting van de grotere focus op integer handelen.’ Hij stelt dat de eed ceremoniële waarde heeft gehad, net als een bruiloft, ‘wat integer handelen bevordert, maar dit effect geldt niet voor iedereen’. ‘Anderen denken juist dat de eed geen verandering voor integer handelen heeft gehad. Doordat mensen die bewust niet integer handelen dit nog steeds zullen doen. Of omdat er genoeg compliancewaarborgen zijn die niet integer handelen voorkomt.’
Tekort aan periodiek onderhoud
‘Concluderend heeft de eed eenmalig moreel bewustzijn gecreëerd, wat heeft geleid tot een tijdelijke bevordering van integer handelen, maar het lijkt alsof de beroepseed grotendeels zijn toegevoegde waarde heeft verloren in de tijd door het tekort aan periodiek onderhoud’, schrijft Feenstra. ‘Het is nog onduidelijk hoe snel de beroepseed in de vergetelheid raakt en een deel van zijn toegevoegde waarde verliest.’ Hij maakt de kanttekening dat alleen medewerkers van de Big Four-kantoren zijn geïnterviewd. ‘Voor een algemener beeld van de gehele accountancysector zouden ook medewerkers van kleinere kantoren en accountants in business moeten worden geïnterviewd. Feenstra stelt dat ook onderzocht zou moeten worden hoe het proces van wegebben van de effecten van de beroepseed werkt. ‘Als het duidelijk is hoe dit proces werkt, kan hier gepast beleid op worden gevormd met goede periodieke herhaling.’
Lees hier de bachelorscriptie over de beroepseed voor accountants
Geen goed voorbeeld van de 20-80 regel, wel een duiding van de morele en mentale gesteldheid van de (geïntervieuwde) beroepsgroep. En dan nog steeds maar niet kunnen begrijpen waarom de kwaliteit zo laag blijft?