Een AA heeft van de Accountantskamer een berisping gekregen door zich (onder meer) niet objectief op te stellen bij de verkoop van aandelen tussen twee zakenpartners.
De eigenaar van een eenmanszaak, actief in de wegenbouw, begint in 2012 samen met een nieuwe zakenpartner een nieuw wegenbouwbedrijf. De AA gaat in 2013 de jaarrekeningen samenstellen voor de twee vennootschappen waaruit de onderneming bestaat. Beide eigenaren houden 50% van de aandelen via hun persoonlijke vennootschappen.
Samenwerkingsovereenkomst
Na een tijdje botert het niet meer zo tussen de twee eigenaren van het bedrijf. Er wordt een samenwerkingsovereenkomst opgesteld waarin staat dat een van hen de dagelijkse leiding krijgt en de exclusieve zeggenschap over het complete commerciële, investerings- en dividendbeleid. De andere partner, die van de voormalige eenmanszaak, krijgt operationele taken. In 2018 krijgt hij een bod van zijn compagnon: die wil hem uitkopen. De twee komen overeen dat de aandelen in twee tranches worden verkocht, voor een totaalbedrag van € 370.000.
Tweede deel aandelenoverdracht afgeblazen
In maart 2018 wordt de eerste tranche geleverd en treedt de verkoper van de aandelen af als bestuurder. Hij blijft nog wel betrokken bij het bedrijf, maar krijgt ook twijfels over de verkoopprijs van de aandelen. Hij praat er begin 2019 over met de AA, die een overzicht opstelt waarin is aangegeven hoe de koopprijs zich verhoudt tot de zichtbare intrinsieke waarde van de onderneming. Eind dat jaar staat de levering van de tweede tranche gepland, waarbij ook (opnieuw) een lijst betrokken is met opdrachtgevers die onder het afgesproken concurrentiebeding vallen. Dat leidt tot problemen: de verkoper is het niet eens met die lijst en blaast de overdracht af. Hij wil ook inzicht in de boeken van de betrokken ondernemingen. Dat krijgt hij, maar hij dient ook een tuchtklacht in tegen de AA. Die heeft namelijk ten onrechte de jaarrekeningen over 2017 en 2018 niet eerst aan hem toegestuurd en deze concept-jaarrekeningen niet besproken. Bovendien heeft de AA deze jaarrekeningen achtergehouden en niet op verzoek verstrekt; hij had geen samenstellingsverklaringen mogen afgeven en de opdrachten moeten teruggeven. Ook het handelen rondom de samenwerkingsovereenkomst en de levering van de aandelen was niet in de haak, aldus de klacht.
Grote machtsverschuiving
De Accountantskamer is het met de verkopende partij eens dat de AA in strijd heeft gehandeld met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, en van objectiviteit, rondom de samenwerkingsovereenkomst. ‘Vastgesteld moet worden dat de samenwerkingsovereenkomst strekte tot een grote (formele) machtsverschuiving binnen [de bedrijven] ten gunste van [de koper van de aandelen]. Ter zitting heeft betrokkene bevestigd dat hij op geen enkele wijze bij [de verkoper] heeft geverifieerd of deze begreep welke vergaande restricties de samenwerkingsovereenkomst hem beoogde op te leggen, dan wel hem heeft geadviseerd hierover (juridisch) advies in te winnen.’ De sterk eenzijdige overeenkomst vormde bovendien een bedreiging voor de objectiviteit van de AA, aldus de tuchtrechter. ‘Ter zitting is gebleken dat betrokkene geen professionele oordeelsvorming heeft toegepast en geen maatregel heeft genomen.’
Advies
Omdat de verkopende partij veel vertrouwen had in de AA, had die zich ervan moeten vergewissen dat hij begreep wat in het kader van deze transacties zijn rol als accountant was en wat hij wel en niet kon betekenen. ‘Dat (zijn betrokkenheid bij) dit traject op zichzelf een bedreiging meebracht voor zijn objectiviteit heeft betrokkene ter zitting erkend, en hij stelt dit ook destijds te hebben onderkend.’ De AA had de verkoper, die herhaaldelijk vragen stelde over de koopprijs, moeten adviseren om een eigen externe financieel adviseur in te schakelen. ‘Ook had hij zich ervan behoren te vergewissen dat dat advies bij [de verkoper] aankwam en doordrong.’ Bij een bespreking over de deal vroeg de man om cijfers over 2017, wat het vermoeden had moeten opwekken dat de verkoper niet goed voorbereid was. De verkoper heeft uiteindelijk pas na het tekenen van de overeenkomst een adviseur ingeschakeld.
Geen erkenning management
Bovendien heeft de AA in de discussie over de lijst met opdrachtgevers partij gekozen ten gunste van één van beide partijen, waarmee hij heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit, aldus de Accountantskamer. De AA kan verder niet weerleggen dat bij de jaarrekeningen 2017 en 2018 van de persoonlijke vennootschap van de verkoper de Letters of Representation (LOR’s) ontbreken. Aangenomen moet daarom worden, aldus de Accountantskamer, dat de AA bij het afgeven van zijn samenstellingsverklaringen bij deze jaarrekeningen niet beschikte over een erkenning van het management dat het de verantwoordelijkheid heeft genomen voor de definitieve versie van de samengestelde historische financiële informatie. ‘Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.’
De AA legt de maatregel van berisping op. ‘Betrokkene heeft in meerdere opzichten in strijd gehandeld met de fundamentele beginselen van objectiviteit (artikel 11 VGBA) en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid (artikel 12 VGBA).’
Uitspraak 21/290 Wtra AK
Geef een reactie