Een RA die de jaarrekeningen van een beleggingsfonds controleerde, had moeten zorgen voor meer inzicht in de beleggingsresultaten, oordeelt de Accountantskamer. Die legt de RA een waarschuwing op.
De RA heeft goedkeurende verklaringen afgegeven voor de jaarrekeningen 2016 en 2017 van een vastgoedbeleggingsfonds. Particuliere beleggers kunnen daarin participaties nemen van € 5.000 per stuk. In het kader van een emissie van ruim € 29 miljoen onderzoekt de RA in 2018 een prognose opgenomen in het bijbehorende prospectus. In juli heeft hij een assurancerapport bij de in het prospectus opgenomen prognose afgegeven.
Twee beleggers dienen later een klacht in bij de Accountantskamers. De RA had geen goedkeurende verklaring mogen afgeven bij de jaarrekeningen 2016 en 2017. Ze vinden dat de RA heeft geaccepteerd dat op onterechte wijze bedragen door het fonds zijn uitgekeerd onder de naam ‘dividend’ en dat ten onrechte het uitgangspunt ‘substance over form’ niet is gehanteerd. Hierdoor zijn (potentiële) investeerders misleid.
Toelichting bleef achterwege
De klagers krijgen op twee punten gelijk. De Accountantskamer stelt vast dat in de jaarrekeningen 2016 en 2017 van het fonds geen wettelijke reserve voor geactiveerde fondskosten is opgenomen. En dat had wel gemoeten, ook al was het daarmee gemoeide bedrag in 2016 niet materieel. Waar de RA ook de mist in gaat, is bij de post Indirect resultaat uit beleggingen. Het fonds heeft verliezen versluierd, klagen de beleggers. De Accountantskamer geeft ze gelijk. Volgens de EU-regels moet in de toelichting op de post informatie worden gegeven over gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten per soort belegging. En die informatie staat niet in de jaarrekeningen. ‘Juist bij een beleggingsfonds is het, met het oog op het verschaffen van inzicht aan de gebruikers van de jaarrekening, van belang dat deze informatie in de jaarrekening wordt verschaft. Betrokkene had er als controlerend accountant dan ook niet mee mogen instemmen dat deze informatie onvermeld bleef in de door hem gecontroleerde jaarrekeningen 2016 en 2017.’
Termen niet misleidend
De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Dat in de jaarrekeningen de term ‘dividend’ is gebruikt voor de aan de participanten gedane uitkeringen die niet uit behaalde winsten bestonden, maar uit positieve herwaarderingen en door participanten gestort kapitaal kwamen, is de RA niet aan te rekenen. De regels die voor een NV of BV gelden zijn op het fonds niet van toepassing en bovendien is wettelijk niet vastgelegd wat wordt verstaan onder ‘dividend’. De beleggers klagen verder dat door het gebruik van de term ‘eigen vermogen’ ten onrechte de indruk is gewekt dat het fonds een rechtspersoon is. Maar van misleiding is geen sprake, oordeelt de tuchtrechter, omdat ook bij beleggingsinstellingen het gebruik van de term eigen vermogen niet onjuist is. Dat ook de term ‘statutaire regeling’ is gebruikt, wil nog niet zeggen dat hiermee beoogd is om voor te wenden dat het fonds een rechtspersoon is.
Verwerking conform fondsvoorwaarden
De klacht dat in 2016 een bedrag van € 346.825 aan dividend is uitgekeerd, terwijl een winst van € 245.607 is behaald waaruit een bedrag van € 252.410 aan de herwaarderingsreserve is toegevoegd, is evenmin terecht. Winst kan niet zowel worden gereserveerd als worden uitgekeerd, vinden de beleggers, en er kan niet meer winst worden uitgekeerd dan is behaald. Maar de door het fonds gedane uitkeringen aan participanten zijn gebaseerd op geprognostiseerde winst en niet op reeds gerealiseerde winst en zijn als zodanig in de jaarrekeningen verwerkt. ‘Dit is overeenkomstig de fondsvoorwaarden. Betrokkene heeft dan ook niet in strijd gehandeld met enig fundamenteel beginsel door zich niet te verzetten tegen de voor deze uitkeringen gekozen verwerking in de jaarrekening.’
Rapport mocht worden gegeven
De klacht dat de RA niet zonder voorbehoud of verdere uitleg een assurancerapport had mogen afgeven bij het prospectus, wordt afgewezen. De klagers zijn er niet in geslaagd te onderbouwen dat de RA de aanvaardbaarheid van de aan de prognose voor de vierde emissie van participaties ten grondslag liggende vooronderstellingen onvoldoende professioneel-kritisch heeft beoordeeld. ‘Niet gebleken is dat de verwachtingen waarvan met het oog op de vierde emissie is uitgegaan niet haalbaar zijn.’
Omdat de klacht deels gegrond is, legt de Accountantskamer de maatregel van waarschuwing op. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat betrokkene wettelijke voorschriften niet in acht heeft genomen die relevant zijn voor een goed inzicht in het resultaat van het fonds. Ook is meegewogen dat de geconstateerde tekortkomingen een relatief beperkte impact hebben gehad op de jaarrekening en dat betrokkene zich lerend en toetsbaar heeft opgesteld.’
Geef een reactie