Er komt alsnog een fiscaal gunstige optieregeling voor start-ups en groeiende bedrijven. De Tweede Kamer heeft dinsdag ingestemd met een nieuw wetsvoorstel.
Met een aanpassing van de fiscale regeling aandelenoptierechten wil staatssecretaris Van Rij (Financiën) startende en uitbreidende bedrijven een steuntje in de rug geven. Er was al eerder een plan opgesteld door Van Rijs voorganger Vijlbrief, maar dat was te complex en droeg het gevaar in zich dat ook grote bedrijven van zo’n regeling gebruik konden maken, vonden critici. Daarom had Vijlbrief het voorstel eind vorig jaar ingetrokken. Nu is er alsnog een regeling die start-ups en scale-ups meer mogelijkheden moet bieden om personeel een concurrerend salaris te bieden. Zij kunnen aandelenopties als loon gaan uitbetalen. Van Rij regelt met zijn voorstel dat er pas belasting wordt geheven als de desbetreffende aandelen verhandelbaar zijn, uiterlijk na vijf jaar, over de waarde van dat moment.
Complexe oplossing zonder afbakening
De Kamer stemde in met het voorstel, al is niet iedereen er juichend over. GroenLinks vraagt zich af of het geschetste probleem van start-ups het opzetten van een ingewikkelde fiscale constructie rechtvaardigt en wijst op de beperkte capaciteit bij de Belastingdienst. Ook zou de toegang tot risicodragend kapitaal een veel groter knelpunt zijn. Ook de PVV vraagt zich af of het probleem groot genoeg is om deze ingewikkelde regeling in het leven te roepen. De SP voelt daarnaast veel voor een duidelijke afperking van de doelgroep tot bedrijven die op het moment van toekenning van de aandelenoptierechten maximaal honderd werknemers in dienst hebben en tot in Nederland gevestigde bedrijven die onvoldoende omzet genereren. CDA en D66 bepleiten scherp toezicht zodat niet alleen dga’s en bestuurders van de regeling profiteren.
Maar die afbakeningen komen er niet. Van Rij vindt dat verdere afbakening de wet qua uitvoering en handhaafbaarheid ‘donkerrood’ maken. In de praktijk is het volgens hem niet voor de hand liggend dat directeur-grootaandeelhouders en bestuurders de regeling gebruiken. De staatssecretaris zegt toe dat hij niet tot de evaluatie over vijf jaar zal wachten als blijkt dat de regeling niet aan haar doel beantwoordt.
Geef een reactie