
Het is vaste rechtspraak van de Accountantskamer en het CBb dat een accountant zich in het belang van een goede uitoefening van het beroep altijd toetsbaar moet opstellen. Een accountant moet zich dan ook onthouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen.
Tussen een klant en een accountantskantoor ontstond een geschil. Een bij het kantoor werkzame AA liet daarop de klant weten niet op diens verzoek tot het verstrekken van specificaties in te kunnen gaan, vanwege openstaande facturen en het feit dat de klant met tuchtklachten dreigde. De klant vond dat daarmee oneigenlijke druk werd uitgeoefend om geen klacht in te dienen. Alleen dan zou de accountant bereid zijn om de gevraagde specificaties aan te leveren. De Accountantskamer is het daar niet mee eens en oordeelt dat er geen drempel is opgeworpen om een klacht in te dienen.
Uitspraak: 20-865 AA
De AA was vanaf het boekjaar 2010 de accountant van de klagende onderneming, een BV. Zijn opdrachten behelsden het samenstellen van jaarrekeningen, het verzorgen van aangiften vennootschapsbelasting en overige opdrachten. Daarnaast heeft het accountantskantoor vanaf mei 2010 de salarisadministratie verzorgd van twee andere vennootschappen die aan de BV zijn gelieerd.
Geschil
Tussen de BV en het accountantskantoor is een geschil ontstaan. Volgens het bedrijf heeft het accountantskantoor fouten gemaakt bij de uitgevoerde werkzaamheden. Dit geschil is niet opgelost en heeft geleid tot beëindiging van de opdrachten per 5 juli 2016. De gemachtigde van de BV heeft op 7 april 2017 strafrechtelijke aangifte gedaan tegen de AA. Het Openbaar Ministerie heeft de strafzaak tegen de accountant geseponeerd.
Tuchtklachten
In 2017 diende de BV een tuchtklacht in tegen de AA, die ongegrond werd verklaard. In hoger beroep verklaarde het CBb enkele klachtonderdelen ongegrond en enkele andere niet-ontvankelijk omdat de driejaarstermijn was overschreden. In een nieuwe tuchtklacht kwam de ontevreden klant opnieuw met een serie verwijten aan het adres van de AA over de manier waarop diverse werkzaamheden waren uitgevoerd. De Accountantskamer verklaart de klachtonderdelen echter bijna allemaal niet-ontvankelijk, omdat ze al in de eerdere procedure aan de orde zijn geweest of buiten de geldende klachttermijn zijn ingediend.
Oneigenlijke druk om geen klacht in te dienen?
Eén klachtonderdeel is eerder niet inhoudelijk beoordeeld en wordt daarom nu wel behandeld. De AA heeft op 13 januari 2017 de volgende e-mail aan de BV gestuurd: “(…) In reactie op uw e-mail van 13 januari 2017 waarin u mij verzoekt om specificaties inzake de rekening Betaalde BTW, bericht ik u dat ik niet aan uw verzoek kan voldoen. Het is mij niet toegestaan om werkzaamheden voor u te verrichten nu er geen oplossing is bereikt voor de openstaande facturen van ca. € 30.000,– en u met tuchtklachten dreigt. Het spijt mij u niet anders te kunnen berichten. (…)”
De klagende onderneming stelde dat uit deze e-mail volgt dat de AA oneigenlijke druk op haar heeft uitgeoefend om geen klacht in te dienen. Alleen dan zou de accountant bereid zijn om de gevraagde specificaties aan te leveren.
Bedreiging wegnemen
In zijn verweerschrift heeft de AA naar voren gebracht dat de BV op dat moment al een claim en een klacht tegen het accountantskantoor en hemzelf had ingediend. De AA is er door zijn collega’s van de afdeling Quality Risk Management en Juridische zaken op gewezen dat hij in verband daarmee de bedreiging van handelen in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit diende weg te nemen. Het sturen van het e-mailbericht moet volgens de AA worden gezien als een maatregel om die bedreiging weg te nemen. Toen deze onvoldoende bleek is er uiteindelijk voor gekozen om de opdracht te beëindigen.
Oordeel Accountantskamer
Het is vaste rechtspraak van de Accountantskamer en het CBb dat een accountant zich in het belang van een goede uitoefening van het beroep altijd toetsbaar moet opstellen. Een accountant moet zich onthouden van het uitoefenen van druk om geen tuchtklacht tegen hem in te dienen.
Naar het oordeel van de Accountantskamer moet de e-mail van de AA worden gezien in de context van de situatie die tussen de BV en het accountantskantoor en de AA was ontstaan. Er was discussie over openstaande facturen en de BV had al een claim ingediend. De accountant heeft niet botweg geweigerd de gevraagde stukken te verstrekken, maar heeft alleen aangegeven dat het hem niet was toegestaan om nog werkzaamheden voor de BV te verrichten zolang de lopende discussies niet waren afgerond. Daarmee heeft hij geen drempel opgeworpen om een klacht in te dienen, omdat de mogelijkheid om tot overeenstemming te komen nog steeds aanwezig was. Bovendien heeft hij niet geschreven dat hij de stukken alleen zou verstrekken als de BV geen klacht zou indienen. Gelet op het voorgaande is dit klachtonderdeel ongegrond.
Wel was het beter geweest als de AA in zijn e-mail de achtergrond van zijn reactie duidelijk had gemaakt, namelijk dat zijn objectiviteit was bedreigd en dat hij in verband daarmee geen werkzaamheden voor de BV meer kon verrichten. Hiermee had hij kunnen voorkomen dat zijn bericht verkeerd zou worden begrepen, spreekt de tuchtrechter uit.
Geef een reactie