
De lonen kunnen komend jaar met gemiddeld zo’n 5% per jaar omhoog. Dat is meer dan momenteel wordt voorzien in de meeste cao’s. Zo’n stijging hoeft gezonde investerings- en werkgelegenheidsontwikkelingen niet in de weg te zitten en is zodoende economisch gezien niet onverantwoord. Dat stelt ING Research.
De lonen kunnen wat harder omhoog dan recent in cao’s gemiddeld is afgesproken. Daarvoor is ruimte: de winstgevendheid van het bedrijfsleven was recent namelijk bovengemiddelde en het niveau van de arbeidsinkomensquote is geen bedreiging voor de werkgelegenheid. Het tempo waarin de cao-lonen stijgen zal de komend tijd als gevolg van aanhoudende arbeidsmarktkrapte verder oplopen. Op basis van al afgesloten cao’s verwacht ING Research dat het voor 2022 om ruim 3% en voor 2023 om ruim 4% cao-loonstijging gaat. Kijken we naar de verwachte ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit en afzetprijzen in het bedrijfsleven dan zou de totale loonruimte (cao + incidenteel) in 2022-2023 gemiddeld zo’n 5% per jaar kunnen bedragen. Deze ruimte kan verdeeld worden tussen de stijging van de cao-lonen en de stijging van de incidentele beloning (buiten de cao, veelal afgesproken op individueel niveau).
Inflatie te hoog
Maar er is geen ruimte voor een loonstijging die de inflatie bijhoudt. De verwachte toename van consumentenprijzen is simpelweg te hoog voor de loonstijgingen om bij te benen. Normaalgesproken overtreft de toename van de lonen de inflatie wel. Groei van de arbeidsproductiviteit zorgt er dan voor dat de lonen op lange termijn ook harder kunnen stijgen dan de prijzen. Nu is dat anders. De huidige extreem hoge prijsstijgingen zijn namelijk vooral te danken aan duurdere geïmporteerde goederen zoals energie en voeding. Dat betekent voor Nederland een onvermijdelijk welvaartsverlies. In deze (vrij uitzonderlijke) economische situatie, waarin consumentenprijzen en afzetprijzen voor bedrijven uit elkaar lopen, betekenen hogere loonstijgingen vooral nóg hogere kosten voor bedrijven, zonder dat daar extra inkomsten tegenover staan. Nog hogere lonen kunnen dan ook leiden tot een loon-prijsspiraal, met al snel schadelijke gevolgen voor de werkgelegenheid.
ZZP
Zelfstandigen kunnen meer en sneller dan werknemers profiteren van de huidige krappe arbeidsmarkt. Ze bepalen namelijk hun eigen tarieven en de schaarste aan arbeidskrachten bepaalt met name voor zelfstandigen zonder personeel hoe ver ze hun tarieven kunnen verhogen. Hoewel dit eigenlijk voor werknemers niet fundamenteel anders is, is een belangrijk verschil dat werknemers grotendeels collectief onderhandelen. Zo kunnen zelfstandigen op korte termijn waarschijnlijk een deel van hun tijdens de coronaperiode opgelopen achterstand goedmaken. Wel blijft het de vraag of het zelfstandigen nog lukt de complete coronadip in te lopen. Het is immers lastig precies te bepalen hoe lang de conjunctuur dat nog toelaat. Een verzwakking van het economisch beeld zullen zelfstandigen waarschijnlijk uiteindelijk ook sneller merken dan werknemers, in hun tarieven en uiteindelijk ook in het aantal opdrachten.
Bron: ING Research
Geef een reactie