Een AA schreef in een verbeterplan dat hij de bij een kantoortoetsing door de NBA geconstateerde tekortkomingen als beschamend heeft ervaren en niet accountantswaardig. Toch toonde hij nadien maar weinig verbetering, constateerde de beroepsorganisatie, die daarop uiteindelijk een tuchtklacht indiende. De Accountantskamer is het in grote lijnen met de NBA eens en constateert onder meer: ‘Betrokkene lijkt niet echt ervan te zijn doordrongen dat zijn titel als accountant verplichtingen meebrengt die hij nauwgezet en op tijd dient na te komen.’ Een doorhaling van 18 maanden is daarom volgens de tuchtrechter op zijn plaats.
De NBA had in 2017 een kantoortoetsing uitgevoerd en geoordeeld dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van de AA verbetering behoeft. In 2020 diende de accountant een verbeterplan in, waarna de NBA in 2021 een hertoetsing uitvoerde.
Tuchtklacht NBA
De NBA diende daarna uiteindelijk een tuchtklacht in tegen de AA en stelde zich op het standpunt dat na hertoetsing het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk nog steeds niet voldoet. Onder meer om die reden heeft de beroepsorganisatie een tuchtklacht ingediend. Die klacht is grotendeels gegrond, oordeelt de Accountantskamer. De AA heeft niet voldaan aan de voorwaarde die de NBA had gesteld aan de acceptatie van het verbeterplan, namelijk dat de accountant criteria opstelt waaruit volgt dat er periodiek een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelingen (OKB) wordt uitgevoerd. In een aantal toetsingsdossiers zijn bovendien tekortkomingen vastgesteld. Ook heeft de AA verzuimd om de monitoringsvragenlijsten tijdig in te sturen.
‘Positieve grondhouding vertaalt zich onvoldoende in gedrag’
Omdat de klacht grotendeels gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De Accountantskamer betrekt hierbij behalve de gegronde (sub)klachtonderdelen, de volgende omstandigheden. De AA heeft in zijn verbeterplan van 7 september 2020 geschreven dat hij de bij de toetsing geconstateerde tekortkomingen als beschamend heeft ervaren en niet accountantswaardig, dat hij de regelgeving volledig onderschrijft en dat hij een hertoetsing met vertrouwen tegemoet ziet. ‘Deze, in positieve bewoordingen uitgedrukte grondhouding van betrokkene vertaalt zich echter onvoldoende in het gedrag van betrokkene’, spreekt de Accountantskamer uit. Zo heeft de AA tijdens de periode van doorhaling als accountant werkzaamheden verricht. ‘Daaruit blijkt dat betrokkene de afwegingen niet juist maakt tussen enerzijds de op hem rustende verplichtingen als accountant en anderzijds de door hem gestelde hindernissen (zoals zijn schaamte voor de doorhaling en moeilijke privé en zakelijke omstandigheden) om die verplichtingen na te komen. Deze hindernissen wegen bij betrokkene soms zwaarder.’
‘Zelfs eenvoudig na te komen verplichtingen verzaakt’
‘Daar komt bij dat betrokkene zelfs eenvoudig na te komen verplichtingen heeft verzaakt’, constateert de Accountantskamer verder. ‘Bij de hertoetsing is vastgesteld dat betrokkene geen criteria in zijn kwaliteitsbeleid heeft opgenomen die tot een periodieke OKB verplichten, hoewel het voldoen aan deze door de Raad voor Toezicht gestelde voorwaarde heel eenvoudig was te realiseren. Dit laatste geldt ook voor het gebruikmaken van het voorgeschreven NOW1-formulier en het op tijd insturen van monitoringsvragenlijsten. Betrokkene wist dat hij na de toetsing in 2017 en de tegen hem ingediende klacht in verband met het uitblijven van het verbeterplan onder een vergrootglas lag, maar (ook) dat heeft niet geleid tot telkens correct, adequaat en tijdig handelen. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing was ook in november 2021 niet op orde. De Accountantskamer rekent dit alles betrokkene aan. Betrokkene lijkt niet echt ervan te zijn doordrongen dat zijn titel als accountant verplichtingen meebrengt die hij nauwgezet en op tijd dient na te komen. De Accountantskamer is van oordeel dat een tijdelijke doorhaling voor de duur van 18 maanden op zijn plaats is.’
Uitspraak: 22-1203 AA
Geef een reactie