De Hoge Raad heeft dinsdag arrest gewezen in de zaak van een boekhouder/financial controller die vertrouwelijke bedrijfsgegevens van de server van zijn werkgever haalde om een ontslagen collega te helpen bij zijn ontslagprocedure. Dat het Hof het beroep van de man op overmacht wegens noodtoestand heeft verworpen vindt de Hoge Raad niet onbegrijpelijk. Wel wordt de aan hem opgelegde taakstraf van 120 uur wegens computervredebreuk met 12 uur verminderd, mede vanwege overschrijding van de redelijke termijn in cassatie.
Op bedrijfsserver ingelogd
De verdachte was ongeveer vijftien jaar werkzaam als boekhouder/financial controller voor het bedrijf en beschikte vanwege die werkzaamheden over inloggegevens om toegang te kunnen krijgen tot de bedrijfsserver. Zijn werkgever deed op 20 juli 2017 aangifte tegen de boekhouder, omdat hij zou hebben geholpen om op een ongeoorloofde manier bedrijfsvertrouwelijke gegevens in de ontslagprocedure van zijn collega in te brengen. De boekhouder bekende dat hij met zijn eigen inloggegevens had ingelogd op de server om – op verzoek van de ontslagen collega – meerdere keren bestanden te downloaden ten behoeve van diens hoger beroep in zijn ontslagprocedure.
De boekhouder vond dat hij de maatschappelijke plicht had om in het hoger beroep van de ontslagprocedure van zijn voormalige collega de waarheid boven tafel te krijgen, verklaarde hij. De werkgever zou de financiële positie van het bedrijf doelbewust en valselijk te negatief aan de kantonrechter hebben gepresenteerd om een zo laag mogelijke ontslagvergoeding te hoeven betalen.
Veroordelingen door rechtbank en hof
De rechtbank veroordeelde de boekhouder tot een taakstraf, maar die ging daartegen in hoger beroep. Het gerechtshof Den Haag constateerde dat de boekhouder in een periode van ruim een jaar ongeveer 45 keer inlogde op de server van zijn werkgever om informatie te verzamelen in verband met de ontslagprocedure. Daarbij had de man inzage in een groot aantal gegevens die op geen enkele wijze verband hielden met zijn werkzaamheden (onder meer privémail), en speelde die gegevens door aan de werknemer die in de ontslagprocedure zat en diens advocaat. De boekhouder deed een beroep op overmacht wegens noodtoestand, maar het hof oordeelde in 2021 dat daar geen sprake van was.
Hoge Raad
De boekhouder stapte daarna ook nog naar de Hoge Raad, maar zonder veel succes. Het oordeel van het hof dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk geeft naar het oordeel van de Hoge Raad niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. ‘Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat in de vaststellingen van het hof besloten ligt dat de toegang die de verdachte zich heeft verschaft tot de server van [A] om – zonder enig verband met zijn voormalige werkzaamheden voor [A] – informatie te verzamelen die [betrokkene 1] kon gebruiken in diens civiele procedure tegen [A] , inging tegen de onmiskenbare wil van [A] . De enkele omstandigheid dat het hof niet uitgesloten heeft geacht dat de verdachte na 8 mei 2016 nog rechtmatige (boekhoudkundige) werkzaamheden voor [A] heeft verricht, doet daar niet aan af.’
Noodtoestand
Ook het beroep van de boekhouder op overmacht wegens noodtoestand is door het hof terecht verworpen, oordeelt de Hoge Raad:
‘Het hof heeft het beroep op overmacht wegens noodtoestand verworpen en in dat verband onder meer overwogen dat het op verzoek bijstaan van een collega in een ontslagprocedure niet heeft te gelden als een zodanig zwaarwegend belang dat dit het overtreden van de strafwet zou rechtvaardigen. Daarbij heeft het onder meer overwogen dat de omstandigheden die zouden hebben genoopt tot wetsovertreding al geruime tijd speelden maar dat niet is gebleken dat alternatieven om het beoogde doel te bereiken zijn onderzocht. Daarbij achtte het hof het gestelde rechtvaardigheidsgevoel van de verdachte niet voldoende dwingend en vertroebeld, gelet op de door de verdachte tegenover de politie gedane uitlatingen. Verder blijkt uit de door het hof vastgestelde feiten dat de verdachte de door hem verkregen informatie slechts ter beschikking heeft gesteld aan [betrokkene 1] , teneinde deze in de gelegenheid te stellen daaruit een eigen selectie te maken en die in het geding te brengen in de civiele procedure tussen hem en zijn werkgever [A] .
In dit een en ander ligt het niet onbegrijpelijke oordeel van het hof besloten dat zich niet een geval voordoet waarin het algemeen belang de bekendmaking van de gegevens vereiste, en dat de verdachte geen beroep toekomt op de strafuitsluitingsgrond van artikel 273 lid 2 Sr.’
Geef een reactie