De nieuwe belangenbehartiger die burgers en bedrijven van laagdrempelige fiscale rechtshulp gaat voorzien, moet rechtstreeks gaan rapporteren aan de Eerste en Tweede Kamer om direct invloed te kunnen uitoefenen op het fiscale beleid. Dat beveelt een onderzoeksgroep van masterstudenten fiscaal recht van de Universiteit van Amsterdam aan.
De rechtshulpverlener is een element uit het coalitieakkoord van het onlangs gevallen kabinet. De onderzoekers, gesteund door de Bond voor Belastingbetalers, doen twintig aanbevelingen naar aanleiding van een vergelijking met de fiscale rechtshulp in Australië, België, Canada en de Verenigde Staten. Een daarvan is dat de belangenbehartiger met complexe zaken snel bij het hogere management van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen terecht moet kunnen.
Lappendeken
Er is nu een lappendeken aan fiscale rechtshulp, is de conclusie uit het onderzoek: ‘Het is een onsamenhangend geheel van goed bedoelende instanties, maar slecht op elkaar afgestemd.’ Een centrale belangenbehartiger moest dat oplossen, maar er zijn nog maar weinig stappen gezet om tot zo’n instantie te komen: een zogeheten kwartiermaker moet nog aan de slag en het ministerie van Financiën noemt het afblazen van de laagdrempelige fiscale rechtshulp doodleuk in de lijst met mogelijke besparingsmaatregelen: daarmee houdt een volgend kabinet 15 miljoen euro extra op zak.
Geef een reactie