Is een veganistische gehaktbal een gehaktbal en dus gemaksvoeding? Het antwoord op deze vraag was van belang om te bepalen of een bedrijf wél of níet onder de verplichtstelling van een bedrijfstakpensioenfonds moest vallen. Daarbij geldt dat de uitleg van een verplichtstellingsbesluit mee kan bewegen in de tijd.
Wat was er aan de hand? Like Meat is een producent van veganistische vleesvervangers (Like Burgers – Like Meatballs – Like Fricadellen – Like Nuggets – Like Schnitzel – Like Breaded Chicken), die gemaakt worden van soja- of erwtenproteïne. De vraag is of deze producten kwalificeren als gemaksvoeding.
De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees (verder VLEP) stelt zich op het standpunt dat hiervan sprake is. De Verplichtstelling van VLEP dateert uit 2018 en daarin is kort gezegd opgenomen dat onder de werkingssfeer ondernemingen vallen die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van het fabrieksmatig bereiden of samenstellen van etenswaren die als gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt. Vervolgens is een niet-limitatieve opsomming van gemaksvoeding opgenomen in het Besluit.
Eerst niet, toen wel
In 2016 heeft een bedrijfsonderzoek plaatsgevonden en heeft het pensioenfonds geconcludeerd dat géén sprake was van een aansluitverplichting. In 2018 is het pensioenfonds opnieuw in de lucht gekomen en is er onderzoek verricht tot in 2021. De conclusie toen was dat de onderneming wél onder de verplichtstelling valt, met terugwerkende kracht tot 2018. Tevens is aangegeven dat voor die periode om een vrijstelling verzocht kan worden, omdat de onderneming een eigen verzekerde pensioenregeling heeft.
Procedure Rechtbank en Gerechtshof
In de periode 2016–2021 heeft echter geen wijziging in de activiteiten van de onderneming plaatsgevonden. Like Meat kan zich dan ook niet vinden in het gewijzigde standpunt van VLEP en heeft een verklaring voor recht gevorderd dat zij niet onder de werkingssfeer van VLEP valt, danwel dat door de verklaring uit 2016 sprake is van rechtsverwerking. De kantonrechter heeft de eerste verklaring voor recht afgegeven. VLEP heeft tegen dit oordeel hoger beroep ingesteld.
Het Gerechtshof Den Haag gaat vervolgens de Verplichtstelling uitleggen en doet dit aan de hand van de cao-norm. Dit houdt in dat een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden toegepast, waarbij in beginsel de bewoordingen van de Verplichtstelling, gelezen in het licht van de gehele tekst van doorslaggevende betekenis zijn. Volgens het Gerechtshof blijkt uit het Verplichtstellingsbesluit niet dat onder gemaksvoeding alleen producten worden verstaan die vlees bevatten. Sterker nog: opgenomen is dat het eventueel met vlees o.i.d. gemengd/gevuld kan zijn. In de Verplichtstelling worden dus geen nadere eisen gesteld aan de ingrediënten van de producten die als gemaksvoeding zijn aangeduid.
Gemiddelde burger
Vervolgens overweegt het Gerechtshof wat een gemiddelde burger onder gemaksvoeding verstaat. Daarmee neemt ze mee in overweging dat de productie van vleesvervangende producten de afgelopen tijd sterk is toegenomen. Zo ook de producten van Like Meat. Daarbij wordt meegewogen dat de look & feel van deze producten aansluiten bij de vlees bevattende versies daarvan. Dat geldt ook voor de gekozen benamingen. Dit heeft ervoor gezorgd dat de gemiddelde burger niet meer alleen de vlees bevattende variant, maar ook de veganistische variant ziet als een gehaktbal, frikandel, hamburger etc. En daarmee kwalificeert deze variant óók als gemaksvoeding. Om die reden wijst het Gerechtshof de gevorderde verklaring inzake de verplichtstelling af. Like Meat valt dus wel onder de Verplichtstelling. Ook de gestelde rechtsverwerking wordt verworpen door het Gerechtshof. De rechter moet de Verplichtstelling ambtshalve uitleggen, ongeacht een eerder oordeel van VLEP. Daarbij heeft VLEP voor de tussenliggende periode aangeboden dat Like Meat in aanmerking kan komen voor een vrijstelling. Daarmee heeft ze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar gehandeld.
Conclusie
Dit arrest laat zien dat rechters verplichtstellingsbesluiten ambtshalve moeten toetsen en dat daarmee een eerder oordeel van het pensioenfonds geen houvast hoeft te bieden. Ook maakt het arrest inzichtelijk dat de uitleg van verplichtstellingsbesluiten, ondanks eenzelfde inhoud, mee kan bewegen in de tijd. Het blijft dan ook van groot belang om als onderneming periodiek te onderzoeken of mogelijk sprake is van een verplichte aansluiting bij een pensioenfonds, ondanks eerdere onderzoeken.
Linda Evers is advocaat bij Gommer & Partners.
Deze bijdrage is eerder gepubliceerd op Pensioen Vanmorgen. Met Pensioen Vanmorgen onderbouw je jouw pensioenkennis. Je volgt relevante ontwikkelingen en krijgt nieuwe inzichten door zowel korte als beschouwelijke artikelen. Abonneer je op Pensioen Vanmorgen en ontvang alle ins en outs over pensioenen voor een goed onderbouwd pensioenadvies.
Geef een reactie