Een RA heeft steken laten vallen bij een rapport van feitelijke bevindingen dat hij opstelde in opdracht van een geschillencommissie, oordeelt de Accountantskamer. De commissie moest een bindend advies uitbrengen over de ontvlechting van de financiële belangen van twee broers in hun gezamenlijke onderneming. Daarbij werd de accountant ingeschakeld.De tuchtrechter oordeelt dat de RA onvoldoende heeft aangegeven op welke informatie hij zich baseerde, en ten onrechte geen gelegenheid bood voor hoor en wederhoor.
Uitspraak: 23-1176 RA
De twee broers waren partners in een onderneming. Maar er ontstond onenigheid, waarna ze in de loop van 2017 besloten om de samenwerking in de onderneming te beëindigen. De waarde van de onderneming zou op basis van 50% van de waarde per 18 september 2017 voor ieder van de beide partners verdeeld worden. Ook na die afspraak bleef er onenigheid bestaan, want in 2019 diende een kort geding over de afwikkeling.
Geschillencommissie
De broers kwamen uiteindelijk overeen om de financiële ontvlechting van de onderneming voor te leggen aan een onafhankelijke geschillencommissie. Daarover werd op 29 mei 2019 een overeenkomst getekend. De geschillencommissie bestond uit een voorzitter en twee leden, elk van de broers mocht een lid benoemen. De geschillencommissie diende een bindend advies uit te brengen over de ontvlechting van de gezamenlijke belangen van de beide partners.
Accountant ingeschakeld
Binnen de geschillencommissie werd besloten dat een accountant zou worden aangewezen die op bepaalde punten onderzoek zou verrichten en daarover zou rapporteren. De RA werd op 15 december 2019 door de voorzitter benaderd met de vraag of hij bereid was om onderzoek te verrichten naar aanleiding van een aantal vragen, en om naar aanleiding hiervan een rapport van feitelijke bevindingen op te stellen. Dit onderzoek had betrekking op 27 punten. De accountant aanvaardde de opdracht. De door hem ondertekende ‘engagement letter’ van 18 december 2019, die door de voorzitter van de geschillencommissie op 19 december is ondertekend, verwijst naar de ‘International Standard on Related Services 4400’. Ter zitting bij de Accountantskamer verklaarde de accountant daarover later dat hij bij de door hem verrichte werkzaamheden Standaard 4400N en niet de internationale Standaard ISRS 4400 heeft toegepast.
De RA ging daarna aan de slag en stelde een conceptrapport op, met dagtekening 22 januari 2020. De partijen werden vervolgens door de voorzitter van de geschillencommissie in de gelegenheid gesteld om te reageren op het conceptrapport. De accountant stuurde naar aanleiding daarvan een aangepast conceptrapport op naar de voorzitter. Op 18 februari 2020 bracht de geschillencommissie uiteindelijk een bindend advies uit, met een inhoudelijke toelichting hierop.
Tuchtklacht
Een van de twee broers was daar kennelijk bepaald niet tevreden over, en diende een tuchtklacht met een behoorlijk aantal onderdelen tegen de accountant in. Zo zou de RA onder andere niet integer hebben gehandeld, niet objectief, onafhankelijk, vakbekwaam en zorgvuldig zijn geweest. De meeste klachtonderdelen worden door de Accountantskamer echter ongegrond verklaard.
Basis van bevindingen
Toch ziet ook de Accountantskamer enkele misstappen. De klager stelde bijvoorbeeld dat in de door de RA opgestelde rapportage niet is aangegeven waarop hij zich heeft gebaseerd en of deze volledig is. De Accountantskamer overweegt daarover dat Standaard 4400N.35 vastlegt wat een rapport dient te bevatten. Zo bepaalt Standaard 4400N.35, aanhef en onder ‘opdracht’, sub b, dat een rapport een beschrijving dient te bevatten van het doel waarvoor de overeengekomen specifieke werkzaamheden zijn uitgevoerd. In het conceptrapport, met bijlage, is in algemene zin toegelicht op welke informatie de accountant zijn bevindingen heeft gebaseerd. De Accountantskamer is evenwel van oordeel dat de in het conceptrapport vermelde informatie op een aantal onderdelen onvolledig is. De RA heeft onvoldoende weergegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd, en heeft in zoverre gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Hoor en wederhoor
In twee andere klachtonderdelen stelde de klagende broer dat de accountant geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Ook zou hij in zijn rapportage slechts het verhaal van een partij hebben weergegeven zonder relevante werkzaamheden. De Accountantskamer behandelt die klachtonderdelen samen, en komt tot de conclusie dat het op dit onderdeel inderdaad beter had gemoeten.
De Accountantskamer stelt voorop dat noch uit Standaard 4400N, noch uit enig ander voorschrift volgt dat hoor en wederhoor te allen tijde verplicht is bij de uitvoering van een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden. Wel brengt het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid mee dat hoor en wederhoor veelal noodzakelijk zullen zijn voor het verkrijgen van een deugdelijke grondslag voor een uit te brengen rapport.
Zoals de Accountantskamer hiervoor al heeft geoordeeld, heeft de RA in zijn conceptrapport onvoldoende aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd. De Accountantskamer is van oordeel dat de werkzaamheden die de accountant diende te verrichten niet puur cijfermatig waren. Onder deze omstandigheden had hij niet mogen afzien van hoor en wederhoor. De accountant heeft dan ook, door daartoe geen gelegenheid te bieden, gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Waarschuwing
Omdat de klacht (gedeeltelijk) gegrond is, kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd. De maatregel van waarschuwing is passend en geboden, oordeelt de Accountantskamer. Daarbij is in aanmerking genomen dat de RA onvoldoende heeft aangegeven op welke informatie hij zich heeft gebaseerd en dat hij in een situatie waarin dit wel was aangewezen geen hoor en wederhoor heeft toegepast. Evenmin heeft hij bij de opdrachtformulering de informatiebehoefte van alle beoogde gebruikers van zijn rapportage in acht genomen. Hij heeft hiermee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
Geef een reactie