
De NBA maakt zich zorgen over mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s die voortvloeien uit de voorgestelde bevoegdheid om oob-accountants aan te wijzen en pleit ervoor die aansprakelijkheid wettelijk in te perken, zo blijkt uit een position paper in de aanloop naar een gesprek over de Wijzigingswet Accountancysector.
Woensdag komt de vaste Kamercommissie voor Financiën bij elkaar om te praten over het wetsvoorstel. Bij het rondetafelgesprek schuiven aan NBA-voorzitter Kris Douma, Ruud de Hillander (AFM), Diana Clement van de SRA en Aleid Wolfsen van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Kosten betalen door oob-organisatie
De NBA geeft in zijn position paper aan dat het belangrijk is dat de sector het wetsvoorstel omarmt. Verbeterpunten zijn er wel, zoals bij de verantwoordelijkheid die de NBA krijgt bij het aanwijzen van een oob-accountant. Daarbij is een snel en zorgvuldig proces nodig, ‘wat aanmerkelijke inspanningen en kosten met zich meebrengt’, aldus de NBA. ‘Als een onderneming bij de NBA komt om een procedure te starten rondom de aanwijzing dan betekent dit nu dat de ruim 22.000 NBA-leden deze aanvraag financieren middels hun contributie. Wij pleiten er dan ook voor dat de NBA de kosten van de behandeling en beoordeling van de aanvraag bij de aanvrager in rekening kan brengen.’
Beperking aansprakelijkheid
De NBA maakt zich verder grote zorgen over de potentiële omvang van haar aansprakelijkheid in het kader van de uitoefening van de aanwijzingsbevoegdheid. ‘Wij wijzen er in dat verband op dat de NBA het risico van aansprakelijkheid niet alleen draagt ten opzichte van de betrokken onderneming en betrokken accountantsorganisatie, maar ook ten opzichte van derden. De NBA vindt dan ook dat de mogelijke omvang van de aansprakelijkheid rechtvaardigt dat daarin een wettelijke beperking wordt aangebracht.’ Daarbij zou aansluiting moeten worden gezocht bij de beperking van de aansprakelijkheid die ook voor de AFM en DNB geldt.
Eenvoudiger regels
De NBA steunt verder de suggestie van de kwartiermakers om de regels voor het verkrijgen van een oob-vergunning te vereenvoudigen, zodat de schaarste verkleint. ‘We denken dat het ontstaan van een aantal grotere kantoren door recente consolidaties in de sector bij kan dragen aan een groter aantal accountantsorganisaties dat een oob-vergunning aanvraagt. De kantoren die een RvC invoeren of al hebben gedaan hebben al een belangrijke stap gezet in de richting van de vereisten van een oob-vergunning. We vinden het invoeren van een RvC een goede stap. Wel sluiten we ons aan bij de conclusie van de wetenschapstoets dat dit geen ‘silver bullet’ is. Het is een van de onderdelen om de controlekwaliteit te verbeteren.’
AFM: term aqi wekt te hoge verwachtingen
Ook de AFM heeft een position paper aangeleverd. Daarin plaatst de toezichthouder kanttekeningen bij de voorgestelde audit quality indicators (aqi’s). ‘Die zijn geen proxy voor de kwaliteit van wettelijke controles, maar zijn bedoeld om per accountantsorganisatie inzicht te geven in factoren die van invloed (kunnen) zijn op de kwaliteit van wettelijke controles. Daarmee kan de term ‘kwaliteitsindicator’ mogelijk te hoge verwachtingen wekken. Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, kan van het invoeren van kwaliteitsindicatoren op zichzelf geen kwaliteitsverhogend effect worden verwacht, maar dragen de data wel bij aan het voeren van goede discussies tussen de accountant(sorganisatie) en stakeholders. De te rapporteren informatie is bedoeld voor de buitenwereld, en is niet gericht op gebruik in het toezicht.’
Geen recht op accountant, maar controleplicht
De AFM is verder voorstander van het aanwijzen van een oob-accountant, maar ‘merkt op dat ondernemingen en instellingen geen recht op een accountant hebben, maar dat op hen de verplichting rust om een wettelijke controle te laten uitvoeren’. De AFM is blij dat in het wetsvoorstel is opgenomen dat voor aanwijzing van een accountantsorganisatie ondernemingen moeten aantonen alles in het werk te hebben gesteld om een accountant te vinden, en dat een accountantsorganisatie alleen kan worden aangewezen als wordt voldaan aan de eisen van onafhankelijkheid en scheiding van controle- en adviesdiensten.
De NBA moet juist stoppen met het idee van “aanwijsbevoegdheid”. Decennia lang heeft de markt dit geregeld en het is toch juist goed dat een bedrijf zijn best moet doen om een auditor te krijgen. Nu ga je juist bedrijven die “de slechtste jongetjes van de klas zijn” belonen door die “aanwijsbevoegdheid”. Ook zet je met de “aanwijsbevoegdheid” de klant- en opdrachtaanvaardingsprocedures die van wezenlijk belang zijn of een klant of opdracht mag, kan, of wil aanvaarden geheel buiten spel zet. Hierdoor doe je naar mijn mening afbreuk aan de kern van het audit vak. Kortom kom tot inkeer en zie af van die “aanwijsbevoegdheid” en laat de regelgeving die principle based is in tact.