Leidinggevenden uit de Europese automotive-sector zien de toekomst een stuk somberder in dan een jaar geleden. Slechts een kwart is optimistisch over winstgevende groei in de komende vijf jaar. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG.
Het pessimisme staat haaks op ogenschijnlijk positieve ontwikkelingen in de automotive. Zo zijn grondstofprijzen gestabiliseerd, is er de tegemoetkoming van de Europese Commissie in de vorm van de Euro-7 norm en zijn zorgen over rentes, energieprijzen en inflatie afgenomen. Maar daar staan andere ‘uitdagingen’ tegenover schrijft KPMG. De accountants- en adviesorganisatie wijst hierbij op aanhoudende geopolitieke spanningen, die de toegang bemoeilijken tot belangrijke grondstoffen, zoals zeldzame aardmetalen, halfgeleiders en materialen die nodig zijn voor de productie van batterijen en accu’s.
Break-even
Het Europese doel om in 2035 zo goed als alle nieuwe auto’s elektisch te laten zijn, wordt volgens de senior-leidinggevenden bij lange na niet gehaald. Ze verwachten dat 30 procent van alle nieuwe autoverkopen in Europa in 2030 bestaan uit batterij-elektrische voertuigen. Daarbij zijn de Europese executives in vergelijking met andere werelddelen het meest sceptisch over het break-even-point (waarop elektrische- en brandstofauto’s onderaan de streep even duur zijn) zonder overheidssteun.
Wereldwijde concurrentie
Europese autofabrikanten moeten rekening houden met sterke concurrentie uit Amerika en China. Amerikaanse autofabrikanten profiteren van een stimuleringspakket van president Joe Biden voor de verduurzaming van de Amerikaanse infrastructuur. Vanuit China komen voordeligere EV’s Europa binnen. Volgens KPMG zien Europese automakers zich gedwongen niet-strategische bedrijfsonderdelen af te stoten, fusies en overnames te doen, samen te werken met technologiebedrijven en te kijken naar verregaande samenwerkingen voor de productie van elektrische voertuigen.
Geef een reactie