Kris Douma stond destijds als PvdA-kamerlid mede aan de wieg van de Wta. De wet en de meetlat waarlangs het gedrag van accountants gereguleerd en getoetst wordt. Nu zijn we tien jaar verder en is Kris Douma degene die namens de NBA de coördinatie van de uitvoering van de maatregelen van de werkgroep Toekomst Accountantsberoep ter hand moet nemen.
De Wta was het gevolg van een aantal forse nationale en internationale schandalen en gebeurtenissen waar ook met een beschuldigende vinger naar de accountant werd gewezen. De aanbevelingen van de werkgroep Toekomst Accountants kwamen tot stand na een reeks nationale schandalen en negatieve publiciteit rond accountants. ‘Je hoopte dat met de komst van de Wta je van een aantal dingen verlost zou zijn. Maar blijkbaar was het niet voldoende.’
Waarom is het niet gelukt?
‘Wat mij opvalt is – en ik vind dat heel wonderlijk – hoe makkelijk de accountant spreekt over de onderneming als klant. Dat zit er heel diep in. Dat is blijkbaar een dominant denkpatroon. Dat moet veranderen. Het oude paradigma van ‘vertrouwen van het maatschappelijk verkeer’: de stakeholders, investeerders, vakbonden leveranciers en het besef dat zij uiteindelijk je klanten zijn, dat besef moet weer terug. Als dat uit beeld raakt loop je het risico dat je je oren laat hangen naar het korte termijnbelang van de onderneming.’
Dat signaal is in 10 jaar niet opgepikt. Gaat het nu wel lukken?
‘Ik heb goede hoop dat het nu wel lukt. Anders was ik er niet aan begonnen. De voorgestelde maatregelen zijn goed. Het hangt er van af of de sector deze maatregelen con amore gaat uitvoeren. Investeren in kwaliteit is nodig, maar is waarschijnlijk niet genoeg om het vertrouwen van de samenleving te herwinnen. De verwachtingen van de samenleving zijn ook opgeschoven. Accountants moeten scherper zijn t.a.v. fraudemelding, er zijn verwachtingen over wat de accountant meldt over het directieverslag en de assurance die daar over gegeven kan worden. Op toegenomen verwachtingen moet je voorsorteren. En ook de accountantsorganisaties zelf moeten het huis op orde brengen.’
Directieverslag beoordelingsverslag
Wat Douma betreft moet er dus ook duidelijkheid komen over wat er in een directieverslag zou moeten worden opgenomen en waar de accountant een beoordelingsverklaring over zou moeten kunnen/durven afgeven. In deze context noemt hij o.a. risicomanagement en een continuïteitsanalyse, fraude-indicatoren, verantwoord ondernemen en informatie over de corporate governance. Over dit soort onderwerpen moet de samenleving zich uitspreken, moeten ondernemers zich uitspreken en vervolgens ‘moet de accountantswereld uit de schuttersputjes komen om daadwerkelijk te gaan denken hoe daar assurance over kan worden gegeven.’
Wat zijn de grootste hobbels om het nu wel een succes te laten zijn. Is dat het Con Amore?
‘Ik denk dat de grootste hobbel is, om over de eigen schaduw heen te springen. Niet ophouden bij het alleen maar nadenken over de kwaliteit van de jaarrekening en denken dat wanneer dat in orde is het voldoende is. Zorg dus ook dat het eigen huis op orde is. Dat straalt ook af op de accountant, ook al heeft het niets met de jaarrekeningcontrole te maken. Het interne risicomanagement in de accountantsorganisatie kan beter en de beloningssystematiek moet worden ontdaan van verkeerde prikkels. Wat over de rand is, is variabele partnerbeloning volledig gebaseerd op de winst en niet gekoppeld aan de kwaliteit van het geleverde werk. Daar heeft de werkgroep Toekomst Accountantsberoep ook de vinger op gelegd. Kwaliteit niet in orde en toch hoge inkomens? Dat is moeilijk te verkroppen.’
Moeilijk te verkroppen, moeilijk te veranderen?
‘Ik denk dat mensen wel zien dat het anders moet. Mensen snappen in alle andere sectoren dat beloning niet puur gekoppeld moet zijn aan omzet en winst maar aan lange termijn doelstellingen en kwaliteit. Bij de interne organisatie moeten we kijken naar de verschillende kwaliteitsbeheersingssystemen. Hebben we dat op orde?
Er is zo’n gezegde: bij de timmerman hangt de deur scheef. Dat is bij accountantsorganisaties soms ook het geval. De maatstaf die door accountants op andere organisaties wordt gelegd, wordt niet op de eigen organisatie toegepast.’
Hoeveel tijd is er?
‘Maatregelen kunnen op redelijk korte termijn worden getroffen. Je kunt regels uitvaardigen en opleidingseisen aanpassen. Het moet echter leiden tot veranderd gedrag en andere verhoudingen met de gecontroleerde onderneming en de stakeholders. Dat heeft meer tijd nodig.
Maatregelen in één jaar. En gedragsverandering in 5 jaar?
‘Dingen moeten zichtbaar zijn binnen nu en drie jaar. Absoluut. Het heeft al te lang geduurd.’
In de top van de accountancy zitten allemaal 50 plussers. Is het tijd voor een generatiewisseling?
‘Dat is te makkelijk. Ik ben heel blij met de club die het rapport Toekomst Accountantsberoep heeft gemaakt, waarin de leeftijd relatief jong was. Tegelijkertijd zag ik de afgelopen jaren jongere accountants tijdens mijn gastcolleges op Nyenrode. Dan schrik ik soms. Ook jongere mensen in dit vak zijn niet altijd doordrongen van voor wie ze dit doen. Het is niet iets wat je alleen maar met een generatiewisseling oplost. Het is een verandering in de manier van denken die dwars door de generaties heen moet en die nu nog onvoldoende verankerd is. Dat geldt ook voor een deel van de jongeren.
Dus breng het huis op orde, investeer in kwaliteit en stel het publieke belang centraal, ook bij de bredere beoordelingsverklaring en fraudemelding. Publieke opinie en politiek hebben de sector nog één kans gegeven. Laten we die pakken.’
Geef een reactie