Twee accountants kregen een waarschuwing van de tuchtrechter, omdat de inhoud van hun rapport over de waardebepaling van een pakket aandelen verkeerd uitgelegd kon worden. De klager was een voormalig bestuurder, die mede na uitbrengen van hun rapport persoonlijk aansprakelijk gesteld werd voor miljoenen euro’s.
Het installatiebedrijf beheerde voor het COA drinkwaterinstallaties en gaf advies. De aandelen van de groep kwamen uiteindelijk in handen van Posu. Posu voelt zich beduveld door de voormalige aandeelhouders van de dochtervennootschappen en door de accountants, omdat de aandelen die Posu overnam te hoog zouden zijn gewaardeerd. De accountants was gevraagd te bepalen of een te hoge prijs werd betaald voor aandelen in vennootschappen. De twee hadden ervoor gekozen te rapporteren met toepassing van standaard NV COS 4400, maar handelden vervolgens niet volledig naar deze richtlijn. Een zodanig rapport moet gegeven de omstandigheden volgens de rechter naast feitelijke bevindingen ook conclusies bevatten. Die conclusies moeten op een deskundige en zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en van een deugdelijke grondslag voorzien. De rapportage waarin zij zijn opgenomen, moet zodanig zijn ingericht dat de rechterlijke objectieve waarheidsvinding niet wordt belemmerd, aldus de Accountantskamer. De accountants schoten daarin tekort. De tuchtzaak volgde op het faillissement van het uit een serie vennootschappen bestaande bedrijf AquaServa in 2015, dat in 2008 goede zaken deed met het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA).
Standaard 4400
Uit het bankroet kwam een reeks rechtszaken voort. Telkens kwam in de procedures het rapport van de twee accountants bovendrijven. Volgens de klager wekte dat rapport de suggestie van zekerheid, terwijl de accountants zelf beweerden dat gewerkt is volgens de standaard NV COS 4400. Volgens de accountants moesten de opdrachtgevers zelf conclusies trekken over de in het rapport weergegeven bevindingen. Alleen als aanvullende werkzaamheden waren verricht of er een controle- of beoordelingsopdracht zou zijn uitgevoerd, zouden naar hun mening wellicht andere onderwerpen zijn geconstateerd die voor rapportage in aanmerking zouden zijn gekomen. Dat laatste was niet terecht, vond de Accountantskamer. De accountants hebben volgens de tuchtrechter de suggestie van zekerheid gewekt en geen onderzoek gedaan naar vragen, aannames en uitgangspunten van de opdrachtgever. Zo gingen ze voorbij aan belangrijke essentiële informatie. Volgens de tuchtrechter hadden zij erop bedacht moeten zijn dat hun rapport ter kennis van derden kon worden gebracht en ingebracht zou worden in een gerechtelijke procedure. In zo’n geval geldt paragraaf 5 van de standaard niet, blijkt uit eerdere vonnissen van de tuchtrechter. In die paragraaf staat onder andere dat van een accountant alleen wordt vereist dat hij verslag doet van de feitelijke bevindingen en geen zekerheid verschaft. ‘Betrokkenen hadden gezien deze bestaande jurisprudentie waarborgen moeten treffen ter voorkoming van het, voorzienbare, risico dat derden en de rechter de antwoorden van betrokkenen op de aan hen voorgelegde vragen verkeerd zouden kunnen opvatten. De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkenen daarin zijn tekortgeschoten’, aldus het vonnis.
Bron: Accountantskamer
Geef een reactie