De accountant die destijds de derivatenconstructies van Vestia onderzocht in het kader van de controle van de 2008 jaarrekening van de woningcorporatie gaat bij de Accountantskamer vrijuit. Deloitte controleerde destijds de boeken van Vestia. Vanaf de jaarrekening 2010 werden de boeken door KPMG gecontroleerd. Sinds november 2012 worden de Vestia-boeken door BDO gecontroleerd.
Volgens de Accountantskamer had de betrokken accountant er weliswaar beter aangedaan om bij de uitvoering van zijn werkzaamheden en bij zijn rapportering houvast te zoeken bij NVCOS 3000.
Toch volgt hieruit volgens de Accountantskamer niet dat zijn werkzaamheden niet getuigden van een deugdelijke grondslag. De klacht van het Openbaar Ministerie is daarom ongegrond verklaard. Eerder sprak de Accountantskamer ook al uit dat Deloitte voldoende maatregelen had getroffen om de kwaliteit van de jaarrekeningcontrole te kunnen borgen
De uitspraak volgt na nader onderzoek ingevolge een tussenuitspraak van 13 oktober 2014 (ECLI:NL:TACAKN:2014:76). Klacht van het OM tegen de door controlerend accountant van de jaarrekening 2008 van Vestia ingeschakelde accountant tevens derivatenspecialist. De betrokken accountant had er weliswaar verstandig aan gedaan om bij de uitvoering van zijn werkzaamheden en bij zijn rapportering houvast te zoeken bij NVCOS 3000. Maar, gelet op de nader overgelegde stukken en wat partijen daarover hebben aangevoerd, vindt de Accountantskamer dat het OM onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de betrokken accountant bij het uitbrengen van zijn memo op 18 mei 2009 niet heeft beschikt over een deugdelijke grondslag voor de door hem getrokken conclusie dat Vestia bij het toepassen van kostprijshedge accounting voor haar derivatenportefeuille voldeed aan de vereisten van RJ 290, zoals die destijds gold. Volgt ongegrondverklaring van de klacht.
Geef een reactie