De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een in Frankrijk wonende man aanspraak kan maken op een vergoedingsrecht van 64.953 euro bij de afwikkeling van zijn scheiding. Dat bedrag was namelijk de hoogte van de afkoopsom van zijn buiten het huwelijk opgebouwde pensioen. Alleen pensioenrechten die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd moeten op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) worden verevend.
De man en vrouw die in de zaak tegenover elkaar stonden waren tweemaal getrouwd in gemeenschap van goederen, van 1978 tot 2005 en opnieuw van 2010 tot 2015. In de periode tussen de twee huwelijken bouwde de man pensioen op. Toen de twee hertrouwden werd de man een afkoopsom uitgekeerd van 64.953 euro uitgekeerd. Het bedrag liet hij op een rekening storten die op zijn naam stond. Met het geld werd een woning in Frankrijk gekocht.
Bij de afwikkeling van het tweede huwelijk ontstond onenigheid over de Franse woning. De rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat de vrouw geen recht had op de door haar geëiste gebruiksvergoeding voor die woning. Ook werd toen bepaald dat de man geen vergoedingsrecht toekomt met betrekking tot de in de woning in Frankrijk geïnvesteerde afkoopsom. Het gerechtshof Den Haag ging in dat laatste oordeel mee.
Verevening
De Hoge Raad oordeelt nu toch anders en stelt de man in het gelijk. De pensioenrechten van de man, waarop Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) van toepassing is, vallen niet in de gemeenschap van goederen. Via die wet worden uitsluitend pensioenrechten die tijdens het huwelijk zijn opgebouwd verevend. De pensioenrechten die de man in de periode tussen beide huwelijken heeft opgebouwd, worden dus niet op de voet van deze wet verevend.
De achtergrond van de beperking van pensioenverevening tot de huwelijkse periode is erin gelegen dat het delen van de pensioenrechten samenhangt met de – met de huwelijkse taakverdeling samenhangende – gezamenlijke inspanning van de huwelijkspartners die erop is gericht dat zij beiden kunnen genieten van een redelijke oudedagsvoorziening. Buiten deze door de wetgever veronderstelde, met de huwelijkse taakverdeling samenhangende, gezamenlijke inspanning is er geen grond voor verevening.
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2018:1180
Geef een reactie