Een auto-importeur waarvan de dga weliswaar werd veroordeeld voor belastingfraude, omkoping van een ambtenaar en valsheid in geschrifte, hoeft een naheffingsaanslag van 4.204.974 euro over onjuiste BPM-aangiften die jarenlang werden gedaan niet terug te betalen. De fiscus had dat bedrag namelijk bepaald door na FIOD-onderzoek naar 66 auto’s te extrapoleren voor de 2.275 overige auto’s die betrekking hadden op de zaak. De Rechtbank Noord-Nederland bevestigt dat dat niet mag, een naheffing moet altijd herleid kunnen worden tot individuele auto’s.
Toevoeging 22-11: Dga Bert Kramer meldt in een reactie op dit artikel dat er nog een hoger beroepszaak loopt tegen de eerdere veroordeling. ‘De fiscus die jarenlang meekeek bij mijn bedrijf liet zich op hol jagen door de fiod. De waarheid komt wel boven water.’
De dga werd veroordeeld tot dertig maanden celstraf voor belastingfraude, omkoping van een ambtenaar en valsheid in geschrifte in de periode 1 juli 2009 tot en met eind 2013. De naheffingsaanslag van 4.204.974 euro die de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Doetinchem vervolgens oplegde werd daarna aangevochten. Over de periode 1 juli 2009 tot en met 31 december 2013 zijn door de FIOD vijftien willekeurige meldingen BPM geselecteerd. Naast deze meldingen zijn ook meldingen beoordeeld die uit opgenomen telefoongesprekken of mailverkeer naar voren zijn gekomen. Op grond van de bevindingen van het onderzoek is geconcludeerd dat de vermelde onjuistheden structureel zijn, en zich bij alle 66 onderzochte auto’s hebben voorgedaan. Om die reden is dit bedrag geëxtrapoleerd naar alle voertuigen die de auto-importeur heeft gemeld in de genoemde tijdvakken, voerde de fiscus aan. Omdat de extrapolatie een redelijke schatting moet zijn werd daarbij een rekenfactor 0,6 gehanteerd.
De Rechtbank Noord-Nederland gaat daar niet in mee en verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad op 14 maart 2008, (ECLI:NL:HR:2008:AU0837). Dat arrest leidt er toe dat de fiscus de uitkomst van de (oorspronkelijke) deelwaarneming niet mocht extrapoleren naar de andere, niet in de (oorspronkelijke) deelwaarneming betrokken personenauto’s. ‘Verweerder is immers (kort gezegd) uitgegaan van een gemiddeld bedrag aan te weinig geheven BPM dat is gebaseerd op 66 andere personenauto’s. Door die manier van berekenen wordt wat betreft de 2.275 overige personenauto’s dus niet geconstateerd dat en in hoeverre eiseres ter zake van elk individueel kenteken in gebreke is gebleven om het juiste bedrag aan BPM te voldoen.’
Uitspraak: ECLI:NL:RBNNE:2018:4367
Bert Kramer zegt
De DGA is niet veroordeeld
Hiertegen loopt hoger beroep
De fiscus die jarenlang meekeek bij mijn bedrijf liet zich op hol jagen door de fiod
De waarheid komt wel boven water
Bert Kramer
De DGA van dit bedrijf