De onlangs door de Accountantskamer doorgehaalde RA Nelleke V. moet een groot deel van het boedeltekort betalen aan de curator van het failliete restaurant waarmee zij fraudeerde om een lening te krijgen. Dat oordeelt de rechtbank Gelderland.
Het oordeel is pas afgelopen week bekendgemaakt, maar al in juli uitgesproken. V. was bestuurder van een stichting die in 2014 samen met drie anderen een all-you-can-eat-restaurant had opgericht. Dat werd voor € 3,1 miljoen gefinancierd door de Rabobank. Maar voor die financiering heeft de stichting valse facturen gestuurd van een bedrijf dat niet bij de bouw van het restaurant betrokken was. Het restaurant, waaruit de drie medeoprichters zich inmiddels hadden teruggetrokken, kreeg financiële problemen en met de bank ontstond een geschil over het mogelijk doorleiden van de omzet naar een andere BV. In september 2016 eist Rabobank de financiering op en in december wordt het restaurant failliet verklaard.
Schending boekhoudplicht
De curator vordert bij de stichting voor de rechter een bedrag van € 2 miljoen en eist een verklaring voor recht dat V. haar taak als bestuurder c.q. feitelijk beleidsbepaler kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Zij moet ook het faillissementstekort voor haar rekening nemen, aldus de curator. ‘De schending van de boekhoudplicht heeft het faillissement mede veroorzaakt, nu goed bestuur zonder zicht op de financiën en het vermogen onmogelijk is. Het is ook aannemelijk dat het faillissement mede een gevolg is van het niet tijdig publiceren van een juiste jaarrekening over 2014, omdat aangenomen mag worden dat partijen die eind januari 2016 hebben kunnen weten van de slechte situatie van Red Dragon, geen relatie met haar zouden zijn aangegaan. Hierdoor zouden schulden niet verder zijn opgelopen en zou het faillissement wellicht te voorkomen zijn geweest.’
Voortdurende oplichting
Met vervalste jaarcijfers over 2012 en 2013 en vervalste facturen en bankrekeningafschriften werd Rabobank wijsgemaakt dat het restaurant een bedrag van € 4,9 miljoen zou hebben ingebracht. ‘Het toegezegde aandelenkapitaal van € 2 miljoen werd niet gestort en de stichting heeft niets geïnvesteerd. [V.] heeft actief meegewerkt aan de voortdurende oplichting van Rabobank. Geen redelijk denkend bestuurder zou dit hebben gedaan. [V.] is registeraccountant en moet dus doelbewust hebben geacteerd’, aldus de curator. Daarnaast is er geld doorgeleid naar de privérekening van [V.] toen het faillissement al was aangevraagd. V. werpt daartegen in dat de boekhoudplicht niet is geschonden; de jaarrekening over 2014 is alleen te laat ingediend. De valse facturen zijn gestuurd toen de financieringsovereenkomst al verzonden was. ‘Toen Rabobank krediet verstrekte wist zij dat de bescheiden vals waren.’
Oordeel
‘De tegen de stichting ingestelde vordering komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen’, oordeelt de rechtbank kort over de eis van € 2 miljoen tegen de stichting. De rechtbank overweegt verder dat V. niet heeft onderbouwd dat Rabobank akkoord is gegaan met het omleiden van geld van het restaurant naar een andere BV. Ook is niet onderbouwd dat het omgeleide geld ten goede is gekomen aan schuldeisers. De getoonde bankafschriften zijn daarvoor niet voldoende. ‘Een redelijk denkend bestuurder zou in deze omstandigheden geen aan [het restaurant] toebehorend geld hebben doorgeleid naar een andere vennootschap en hebben onttrokken aan het vermogen van Red Dragon. Afspraak met de financierende bank was immers dat alle betalingen van en naar Red Dragon via de bankrekening bij Rabobank dienden te lopen.’ V. had moeten begrijpen dat schuldeisers door haar handelwijze zouden worden benadeeld, omdat te verwachten was dat Rabobank de financiering zou opzeggen, zodat Red Dragon haar schuldeisers niet meer zou kunnen betalen, met als gevolg een faillissement zo oordeelt de rechtbank, die V. als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk stelt voor het tekort in de boedel. Ze heeft haar taak als bestuurder kennelijk onbehoorlijk vervuld en dat is een belangrijke oorzaak van het faillissement. Wel ziet de rechter aanleiding om het bedrag waarvoor ze aansprakelijk is te matigen met € 1 miljoen vanwege schade door ondeugdelijk werk van een van de ingeschakelde bouwbedrijven. Die is niet aan V. toe te rekenen.
Lees de uitspraak ECLI:NL:RBGEL:2019:3164
Lees ook: Lange doorhalingen voor frauderende Nelleke V. en haar voormalige partner
Geef een reactie