Een AA die in 2017 een berisping kreeg opgelegd moest zich maandag bij de Accountantskamer in Zwolle opnieuw verantwoorden over zijn rol in een conflict tussen twee bedrijven in projectontwikkeling en bouw van enkele ruziënde broers. Heeft hij zich in zijn werk als samenstellend accountant voor het bedrijf van één van de broers wel of niet iets aangetrokken van het oordeel van de tuchtrechter? En gaan de klachten überhaupt over nieuwe feiten of zijn de klagers oude koeien uit de sloot aan het halen?
Uitspraak 2017: 16/886 Wtra AK
Worst nightmare
Het waren vragen die voorbij kwamen tijdens een zoveelste hoofdstuk in een volledig uit de hand gelopen zakelijk geschil binnen een familie van bouwondernemers. ‘Ik ben in een heel vervelend conflict terecht gekomen. Dit is een worst nightmare. Over één ding zijn beide partijen het eens, namelijk dat ze het overal over oneens zijn’, schetste de AA maandag. Tot en met 2011 leek er volgens hem geen vuiltje aan de lucht. In dat jaar overleed de vader van de broers, waarna er al snel onenigheid ontstond over enkele gezamenlijke bouwprojecten van hun bedrijven.
Nieuwbouwprojecten
Het bedrijf in projectontwikkeling dat oorspronkelijk van de vader was is al sinds 1977 actief. In 1999 ging het bedrijf een samenwerkingsverband aan met een bedrijf van één van de zoons voor het ontwikkelen van nieuwbouwprojecten. Om die samenwerking vorm te geven werd in 2000 een nieuwe vennootschap opgericht. De AA stelde al sinds 1998 de jaarrekeningen samen van de broer die zijn eigen bedrijf had en deed dat ook voor de vennootschap waarin de gezamenlijke projecten werden uitgevoerd.
Berisping
Over de financiële verwerking van de gezamenlijke bouwprojecten ontstond een conflict tussen de broer die zijn eigen bedrijf heeft en de andere broer, die het bedrijf van zijn vader na diens overlijden bestierde. Die laatste partij klaagde bij de Accountantskamer. De tuchtrechter sprak vervolgens uit dat de AA onderzoek had moeten doen naar de aanzienlijke additionele kosten waarmee zijn opdrachtgever de andere partij had geconfronteerd en zich daarover in (de toelichting op) de jaarrekening had moeten uitspreken. Ook had hij er ten aanzien van de rentebaten van de projecten rekening mee moeten dat de andere partij de zienswijze van zijn opdrachtgever niet deelde. Weliswaar was hij niet verplicht deze posten in weerwil van de instructie van zijn opdrachtgever in aan de andere partij verstrekte exploitatieoverzichten te verwerken, maar hij had dat wel in de toelichting moeten vermelden, nu hij er rekening mee moest houden dat de andere partij de zienswijze van zijn opdrachtgever niet deelde. Zonder daarvan melding te maken in de toelichting kon de indruk ontstaan dat er helemaal geen rentebaten waren gerealiseerd. Ten aanzien van beide aspecten had de AA zich nader met zijn opdrachtgever moeten verstaan om de jaarrekening en de exploitatieoverzichten van een deugdelijke grondslag en toelichting te voorzien, oordeelde de Accountantskamer. De AA stelde zich volgens de tuchtrechter over een langere periode onvoldoende professioneel-kritisch op ten aanzien van zijn opdrachtgever en verschool zich ten onrechte achter zijn opdrachtgever. Juist omdat de andere partij een informatieachterstand had, had de AA zich volgens de Accountantskamer actiever en kritischer moeten opstellen ten aanzien van zijn opdrachtgever.
Niks veranderd
Volgens de klagende partij heeft de AA zich sindsdien weinig aangetrokken van die uitspraak. De accountant bleef dezelfde werkzaamheden uitvoeren en deed dat volgens de klager ook op dezelfde voet, zonder nader onderzoek naar de posten en zonder openheid van zaken te geven aan de andere partij. Daarbij zou de AA veel teveel zijn oren hebben laten hangen naar zijn opdrachtgever. ‘Na die uitspraak was er actie te verwachten, mijn cliënt wil inzicht in wat er speelt’, voerde de raadsman van de projectontwikkelaar aan. ‘Maar ze blijven tot nu toe met lege handen achter.’ Dat zou des te belangrijker zijn aangezien de betwiste posten betrekking hebben op een flink bedrag, dat een grote impact heeft op het resultaat van de bouwprojecten. De AA zou op geen enkele manier serieus opvolging hebben gegeven aan de uitspraak van de Accountantskamer. ‘En dat is pijnlijk, hij heeft zijn leven niet gebeterd’, vond de raadsman. ‘De grondslag van posten is onvoldoende onderzocht, terwijl hij beter had moeten weten.’ De passieve rol in het conflict die de AA zelf zegt te hebben zou bovendien een onjuiste voorstelling van zaken zijn. De accountant treedt in de praktijk meer op als adviseur dan als samensteller, meende de raadsman.
Geen kwaadwillende intenties
Zelf voerde de raadsman van de AA aan dat de andere partij zijn cliënt oneigenlijk verdacht maakt. ‘Er waren helemaal geen kwaadwillende intenties. Mijn cliënt zou moedwillig en bewust te werk zijn gegaan bij het niet verstrekken van gegevens. Dat is een kwalijke voorstelling van zaken.’ Het geschil tussen de bedrijven van de broers is omvangrijk en ‘bij lange na niet afgedaan’, voerde de verdediging aan. Zijn opdrachtgever heeft het hem bovendien verboden om de omstreden jaarrekening 2016/2017 te verstrekken aan de andere partij. Door het geschil en de nog lopende rechtszaken daarover kon de AA de omstreden posten naar eigen zeggen bovendien niet verwerken in de exploitatieoverzichten en de jaarrekening. Daarom benoemde hij het dispuut daarover in de toelichting. Daarmee gaf hij volgens hemzelf voldoende opvolging aan de uitspraak van de Accountantskamer. Van de precieze inhoud van het conflict was hij naar eigen zeggen onvoldoende op de hoogte, daarom konden de omstreden posten niet worden opgenomen. De partijen wisten zelf bovendien als geen ander waar het dispuut over ging.
Opdracht teruggeven
Had de AA de samenstelopdracht vanwege de netelige situatie dan niet terug moeten geven? Het had de klagers een goed idee geleken. ‘Ik heb me de afgelopen tijd ook vaak afgevraagd: moet ik hiervan weglopen?’, meldde de AA. ‘Maar het zou oneigenlijk gebruik van het klachtrecht zijn om op die manier een accountant weg te krijgen.’ Bovendien zag het er na de uitspraak van de Accountantskamer aanvankelijk naar uit dat er snel een overeenkomst gesloten zou worden, schetste de AA. Het was toen niet te voorzien dat er uiteindelijk zelfs tot aan de Hoge Raad geprocedeerd zou worden tussen beide partijen.
De uitspraak volgt over ongeveer 15 weken.
MH
Geef een reactie