Een RA die als bestuurder van een coöperatie die bemiddelt tussen kopers en verkopers van bloembollen zou flink in de fout zijn gegaan bij een overeenkomst over de verkoop van sub-licenties voor de teelt van Dalian-lelies en bloembollen, vond de bestuurder van een bloembollenbedrijf. Die spande daarom een tuchtzaak aan, maar de Accountantskamer vindt dat de accountant in business geen blaam treft voor wat betreft zijn betrokkenheid bij de deal.
Uitspraak: 20-321 ANONIEM RA
Dodelijke ziekte
Begin 2015 werd bij de directeur van het bloembollenbedrijf een dodelijke ziekte geconstateerd. In verband met zijn ziekte ging het bedrijf op zoek naar een samenwerkingspartner voor de teelt en exploitatie van Dalian-lelies op het zuidelijk halfrond, waarvan het over de hoofdlicentie beschikte. De beoogde koper was de contractteler waarmee het bloembollenbedrijf al samenwerkte. Het bloembollenbedrijf trok de coöperatie waar de RA bestuurder van is aan als bemiddelaar voor de verkoop aan de contractteler van sub-licenties voor de teelt van Dalian lelies en een hoeveelheid bloembollen. Een deal van twee ton bezegelde de kwestie.
Zwager bestuurder na overlijden
De directeur kwam te overlijden, waarna zijn zwager het stokje overnam bij het bloembollenbedrijf. Die bleek het echter bepaald niet eens te zijn met de deal. Volgens de zwager had de concept-overeenkomst nooit tot een definitieve overeenkomst mogen leiden, omdat geen enkel bevoegd persoon volgens hem goedkeuring had gegeven aan de conceptovereenkomst. Het bloembollenbedrijf vroeg de coöperatie om het geschil voor te leggen aan het scheidsgerecht Bloembollenhandel van de branchevereniging KAVB. Maar de coöperatie weigerde dat.
Onderzoeksbureau: transactie niet rechtsgeldig
De aandelen in het bloembollenbedrijf werden verkocht aan een derde, maar de zwager bleef de overeenkomst aanvechten. Bij brief van 31 januari 2019 liet de man aan de accountant weten dat er met betrekking tot de transactie aanwijzingen bestaan voor onregelmatigheden en strafbare feiten en dat aan een onderzoeksbureau opdracht was gegeven om onderzoek te doen. De zwager verzocht de RA om mee te werken aan het onderzoek, maar die meldde dat de coöperatie geen aanleiding zag om daaraan mee te werken. Het onderzoeksbureau concludeerde vervolgens dat de transactie niet rechtsgeldig en ook niet integer tot stand was gekomen en dat de coöperatie schadeplichtig is. Het onderzoeksbureau berekende de schade (onder andere een lagere waarde van de aandelen in het bloembollenbedrijf) op in totaal € 1.271.193. 2.21. De Raad van Commissarissen van de coöperatie voerde naar aanleiding van het rapport een intern onderzoek uit naar de transactie, maar concludeerde dat er geen aanwijzingen zijn dat de transactie op onrechtmatige wijze tot stand was gekomen.
Klacht Accountantskamer
De zwager van de overleden directeur liet het er niet zitten en spande een tuchtzaak aan tegen de RA. Bij de Accountantskamer verweet hij hem in strijd te hebben gehandeld met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Daarbij voerde hij aan dat de RA de waarheidsvinding en de integriteit volledig zou hebben laten varen om een aansprakelijkheidsprocedure te voorkomen. Ter onderbouwing voerde hij aan dat de RA had geweigerd het geschil voor te leggen aan het scheidsgerecht Bloembollenhandel van de KAVB, had geweigerd om mee te werken aan het onderzoek van het onderzoeksbureau. Ook had de RA volgens de zwager feiten verdraaid, onjuiste stellingen ingenomen en geprobeerd om het onderzoeksbureau te misleiden. Tot slot voerde hij aan dat de RA, nadat het onderzoeksbureau het definitieve rapport had uitgebracht, geen minnelijke regeling heeft willen treffen.
Oordeel Accountantskamer
Bij de beoordeling door de tuchtrechter blijft van die klachten echter niets overeind. De Accountantskamer is van oordeel dat de RA niet bewust een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen. Er bestond ook geen verplichting om het geschil voor te leggen aan het scheidsgerecht Bloembollenhandel en hij was ook niet gehouden om zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek van het onderzoeksbureau. Bovendien heeft de RA na ontvangst van een deel van het conceptrapport alsnog meegewerkt aan het onderzoek, constateert de Accountantskamer. Hij heeft de onderzoekers uitgenodigd voor een gesprek, dat op 2 mei 2019 heeft plaatsgevonden, en heeft daarna een schriftelijke reactie gegeven op het concept-rapport. De RA was niet verplicht om een minnelijke regeling te treffen, ook niet nadat het onderzoeksbureau het rapport had uitgebracht.
Rapport
De klager heeft het rapport, dat een partijdeskundigenbericht betreft, laten opstellen om zijn standpunt te onderbouwen en om geleden schade te berekenen. De RA is in dit geval niet gebonden aan de uitkomsten van dit onderzoek. Dat het rapport is opgesteld door een registeraccountant, zoals door klager op de zitting is benadrukt, maakt dat niet anders. Bovendien is door de RA gemotiveerd gesteld dat het rapport een deugdelijke grondslag mist en het vooral het standpunt van klager weergeeft.
Geen feiten verdraaid
Verder is niet aannemelijk geworden dat de RA feiten heeft verdraaid, onjuiste stellingen heeft ingenomen of heeft geprobeerd het onderzoeksbureau te misleiden. Dat de accountant het niet eens is met klager en een andere lezing van de feiten heeft, is onvoldoende om aan te nemen dat hij bewust een onjuist of misleidend standpunt heeft ingenomen (of dat hem dat in sterke mate kan worden verweten).
De conclusie is daarom dat het verwijt dat de RA niet integer is geweest en dat hij niet heeft meegewerkt aan waarheidsvinding, geen doel treft.
Geef een reactie