Op 1 februari 2020 starten met je nieuwe restaurant, als gevolg van de coronamaatregelen op 15 maart de deuren moeten sluiten en vervolgens geen voorschot krijgen voor zowel de NOW 1.0 als de NOW 2.0. Zuur is het sowieso, maar is het ook in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel? Nee, oordeelt de rechtbank Midden-Nederland.
Uitspraak: ECLI:NL:RBMNE:2020:3813
De ondernemer had op 6 april bij het UWV een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW 1.0 voor de periode maart tot en met mei voor de vijf werknemers die sinds 1 februari 2020 bij haar in dienst zijn. Het UWV wees de aanvraag af, omdat er over de tijdvakken januari 2020 en november 2019 geen loongegevens bekend zijn. De restauranthouder diende vervolgens op 6 juli een aanvraag in voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW 2.0 voor de periode juni tot en met september. Het UWV wees ook die aanvraag af, omdat op de peildatum 15 mei 2020 de loonsom over maart 2020 nul euro bedroeg.
Geen voorschot
Het UWV verklaarde het bezwaar daartegen gegrond en stelde het voorschot vervolgens op nul vast. De restauranthouder is het er niet mee eens dat zij voor zowel de NOW 1.0 als de NOW 2.0 geen voorschot heeft gekregen en stelt de financiële steun van de overheid hard nodig te hebben. Bij de rechtbank Midden-Nederland draait het vervolgens om de vraag of de restauranthouder in aanmerking kan komen voor een voorschot voor loonkostensubsidie op grond van de NOW 1.0 en de NOW 2.0. Daarbij gaat het dus om de subsidieverlening en niet over de subsidievaststelling.
Derde wijziging NOW 1.0
In het bestreden besluit met betrekking tot NOW 1.0 zette het UWV uiteen dat de restauranthouder als gevolg van de derde wijziging van de NOW 1.0 voldoet aan de toetredingsvoorwaarden voor de NOW. Als startende ondernemer voldoet ze aan de voorwaarde dat er voor maart 2020 een referentiemaand voor omzet voorhanden is die afgezet kan worden tegen de omzetperiode waarover een tegemoetkoming kan worden ontvangen. Verder staat in het bestreden besluit dat de wijziging van de NOW 1.0 ervoor zorgt dat de loonsom van maart tot en met mei 2020 gehanteerd kan worden bij de definitieve subsidievaststelling als de loonsom in deze periode hoger is dan driemaal de loonsom van januari 2020. Het voorschot wordt nog steeds berekend aan de hand van de loonkosten over januari 2020 of november 2019 en daarom is het voorschot op nul gezet.
De restauranthouder voert aan dat ze wel in aanmerking dient te komen voor een voorschot, nu is vastgesteld dat zij aan de toetredingsvoorwaarden voldoet. Op de zitting voerde de ondernemer aan dat op grond van de derde wijziging van de NOW 1.0 voor de loonsom, naast de tijdvakken januari 2020 en november 2019, ook van een derde tijdvak uitgegaan kan worden bij de subsidievaststelling. Dit werkt vreemd genoeg niet door bij het bepalen van het voorschot. De restauranthouder vindt dat de regeling hiermee zijn doel voorbij schiet, omdat ondernemers zoals zij hiermee niet zijn geholpen omdat het wachten op de subsidievaststelling mogelijk te lang duurt waardoor toch banen verloren gaan. Zij verzocht daarom de wijziging met betrekking tot het derde tijdvak ook toe te passen op de voorschotverlening zoals geregeld in artikel 10 van de NOW 1.0 en om de peildatum van 15 mei 2020 buiten toepassing te verklaren, zodat zij in aanmerking kan komen voor een voorschot.
Regeling voorschotberekening in strijd met evenredigheidsbeginsel?
De rechtbank stelt vast dat de derde wijziging van de loonsombepaling in artikel 7 van de NOW 1.0 alleen geldt voor de berekening van de hoogte van de subsidievaststelling, terwijl het daar in deze procedure niet over gaat. De rechtbank beoordeelt vervolgens het door de ondernemer aangevoerde aan de hand van de vraag of de regeling met betrekking tot de voorschotberekening in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank stelt voorop dat uit de toelichting bij de NOW 1.0 volgt dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen om in de regeling geen hardheidsclausule op te nemen. Verder overweegt de rechtbank dat uit de nota van toelichting bij de derde wijziging van de NOW 1.0 en de Kamerbrief blijkt dat het eveneens een bewuste keuze van de wetgever is geweest om de verruiming van de loonsombepaling niet van toepassing te laten zijn op de voorschotberekening. De rechtbank leidt hieruit af dat de wetgever de negatieve gevolgen van de keuze om de wijze van voorschotberekening met de derde wijziging van de NOW 1.0 onveranderd te laten onder ogen heeft gezien en in de afweging heeft betrokken, maar daaraan geen doorslaggevend belang heeft toegekend. Met de NOW 1.0 wordt beoogd om op een zo kort mogelijke termijn met behulp van financiële steun zoveel mogelijk bedrijven overeind te houden om werkgelegenheid te behouden, maar het heeft niet als doel om een allesomvattende regeling te bieden om alle bedrijven te redden, noch om maatwerk te bieden. Hoewel de rechtbank ziet dat het nadelig is voor de restauranthouder dat zij geen voorschot krijgt, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van strijd met het evenredigheidsbeginsel.
NOW 2.0: peildatum onderbouwd?
Met betrekking tot de NOW 2.0-aanvraag voerde de ondernemer nog aan dat de in de NOW 2.0 opgenomen peildatum van 15 mei 2020 onrechtvaardig zou zijn. Ze verzocht de rechtbank om de regeling op dit punt onverbindend te verklaren. Op de zitting wijzigde ze dit in een verzoek om de bepaling met de peildatum buiten toepassing te laten. Ter onderbouwing hiervan voerde zij aan dat niet goed is gemotiveerd waarom voor deze peildatum is gekozen.
De rechtbank is echter van oordeel dat de keuze voor de peildatum 15 mei 2020 voldoende is onderbouwd. Er is bewust voor gekozen om ter voorkoming van fraude een datum te kiezen die is gelegen voor de aankondiging van de NOW 2.0. Het UWV heeft ter zitting nog verduidelijkt dat gekozen is voor een datum die aansluit bij de peildatum van de NOW 1.0 (15 maart 2020) en de peildatum uit de derde wijziging van de NOW 1.0 (15 mei 2020). In reactie hierop heeft de ondernemer naar voren gebracht dat bij de NOW 1.0, die op 17 maart 2020 in werking is getreden, is gekozen voor een peildatum die twee dagen daarvoor lag, zodat gekozen had kunnen worden voor een datum vlak voor 25 juni 2020. De rechtbank overweegt hierover dat de NOW 2.0 op 25 juni 2020 is gepubliceerd, maar al eerder door de overheid is aangekondigd. Dit is gebeurd op 20 mei 2020. Ook als zou zijn gekozen voor een peildatum daags voor deze aankondiging, dan had dat de ondernemer niet kunnen helpen. Uit de stukken en wat op zitting besproken is, is naar voren gekomen dat de nul-aangifte op 20 of 21 mei 2020 is gecorrigeerd. De rechtbank ziet in wat de ondernemer heeft aangevoerd geen aanleiding om artikel 8, zevende lid, van de NOW 2.0 in strijd met het evenredigheidsbeginsel te achten en daarom buiten toepassing te laten.
Geef een reactie