Een AA wiens memo in een rechtszaak rondom een scheiding belandde, heeft een waarschuwing gekregen van de Accountantskamer. Het memo rammelde inhoudelijk en de AA heeft bovendien ten onrechte een samenstellingsverklaring opgesteld.
De AA verzorgde jarenlang de jaarrekeningen en aangiften van een BV en (vanaf 2013) van een eenmanszaak van een man die in 2008 is gescheiden. Deze man, die ook eigenaar is van de BV, heeft de activiteiten van de BV voortgezet in zijn eenmanszaak. Hij is met zijn ex nog steeds verwikkeld in de afhandeling van de scheiding. In 2013 geeft de AA via een brief advies over het pensioen dat de man als dga van zijn BV in eigen beheer heeft opgebouwd. Die brief brengt de man in een gerechtelijke procedure in. De AA meldt dat afstorting van de commerciële waarde van de pensioenvoorziening bij een verzekeraar financieel niet haalbaar is: de BV heeft niet genoeg liquide middelen en er is geen andere optie dan de voorziening in stand te houden. Maar de ex-vrouw wil dat er voor haar een som bij een verzekeraar wordt gestort in het kader van de verevening van de pensioenaanspraken. Die eis wordt in mei dit jaar door de rechter afgewezen.
Memo
De AA heeft in 2020 ook een memo gestuurd aan de BV waarin hij uitlegt waarom het fiscaal gezien voordeliger was de activiteiten van de man in een eenmanszaak onder te brengen en niet in de BV. Een bedrijf starten in de ICT-sector vereist grote investeringen en om die reden is de man als trainer/coach aan de slag gegaan. Dat kon hij vanuit huis doen. ‘Bovenstaande activiteiten […] zijn volledig andere werkzaamheden en activiteiten ten opzichte van de personal holdingactiviteiten en hebben geen enkele link met de vroegere activiteiten […]. Het is daarom volstrekt legitiem dat de heer zijn nieuwe activiteiten als eenmanszaak is gestart.’ Dit memo is als bijlage bij een briefje gestuurd. Dat briefje meldt: ‘Bijgaande bescheiden zijn uitsluitend bestemd voor intern gebruik’. Desondanks wordt het memo ook in de procedure bij de rechter ingebracht. Daarop wordt later nog een toelichting gegeven door de AA.
Sterfhuisconstructie
De ex-vrouw, die vindt dat haar partner dezelfde activiteiten als voorheen uitoefent, maar dan als eenmanszaak, stapt naar de Accountantskamer. Zij ziet haar pensioenvoorziening verdampt en spreekt van een sterfhuisconstructie. De AA heeft willens en wetens onzorgvuldige en onjuiste (financiële) stukken geleverd en onware verklaringen gedaan tijdens juridische procedures, klaagt zij. Het gaat met name om de adviesbrief uit 2013, het memo en de jaarrekening 2019 van de BV. Met betrekking tot de adviesbrief heeft de vrouw de driejaarstermijn overschreden: die klacht is niet-ontvankelijk. Dat geldt ook voor het verwijt dat de AA heeft geadviseerd de activiteiten over te hevelen. Daarvan was de vrouw al voor 1 januari 2016 op de hoogte.
Verzoek niet kritisch behandeld
De AA heeft in de tekst van het memo niet duidelijk gemaakt dat het alleen voor de man bestemd was, oordeelt de Accountantskamer. Dat heeft hij wel in het begeleidende briefje gedaan, maar ‘betrokkene had ermee rekening moeten houden dat anderen dan [de man] van het memo kennis zouden kunnen nemen zonder het begeleidend briefje te (kunnen) lezen en zonder de aard en de strekking van de opdracht aan betrokkene te kennen’. Bovendien had de AA zich moeten afvragen waarom de man in 2020 nog een uitvoerige, schriftelijke uiteenzetting wilde hebben over zijn besluit van zeven jaar geleden. ‘Daarbij ging het er blijkbaar niet alleen om het fiscale voordeel van een eenmanszaak ten opzichte van een besloten vennootschap uiteen te zetten, maar diende betrokkene ook de historie te beschrijven die [de man] destijds ertoe had gebracht nieuwe activiteiten te ontplooien. Het lag niet voor de hand om zonder meer aan te nemen dat [de man] dat begin 2020 niet meer zo goed wist.’ Bovendien wist de AA dat er meerdere procedures speelden rond de echtscheiding. De tuchtrechter merkt ook op dat de man in het memo consequent wordt aangeduid met ‘de heer’ en niet met u of jij. ‘Het memo spreekt óver [de man] en niet tót hem.’ Verder heeft de AA ook conclusies geformuleerd. ‘Door deze formuleringen heeft betrokkene tot uitdrukking gebracht dat het om zijn eigen conclusies gaat en niet dat hij het standpunt en de conclusies van [de man] weergeeft.’
SBI-codes niet voldoende onderbouwing
De AA heeft onder meer de SBI-codes van de eenmanszaak geraadpleegd, maar dat was geen afdoende informatie, vindt de Accountantskamer. ‘Deze codes worden immers bepaald aan de hand van de informatie die een ondernemer zelf over zijn of haar activiteiten aan de KvK verstrekt, welke informatie niet per se juist of compleet hoeft te zijn.’ In het memo wordt niet toegelicht waarom de activiteiten van de man geen link hebben met vroegere activiteiten, terwijl er wel een eerder van toepassing zijnde SBI-code is toegekend. ‘Tot slot is van belang dat het memo van betrokkene de periode vanaf 1996 beslaat, terwijl betrokkene pas vanaf 2010 als accountant bij [de BV] is betrokken. Betrokkene had daarom in elk geval zijn uitspraken in het memo over de situatie voor 2010 terughoudend en voorzichtig moeten formuleren.’ Bij een beter onderzoek had de AA ook kunnen stuiten op stukken die de ex-vrouw in de rechtszaak naar voren heeft gebracht, waaruit blijkt dat de man geen carrièreswitch heeft gemaakt. Daarom mist het memo een deugdelijke grondslag. ‘Betrokkene heeft het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid geschonden.’
Kasstroom was niet positief
De tuchtrechter oordeelt ook dat de AA ten onrechte een samenstellingsverklaring bij de jaarrekening heeft verstrekt. Daarin staat de verwachting dat de kasstroom over de komende boekjaren zich positief zal ontwikkelen. Maar van een positieve kasstroom is geen sprake omdat de vennootschap niet of nauwelijks inkomsten heeft en haar uitgaven door [de man] worden gefinancierd. ‘De continuïteitsveronderstelling is daarom niet correct onderbouwd.’
De AA krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd. ‘Daarbij is vooral in aanmerking genomen dat betrokkene ten onrechte niet heeft doorgevraagd naar de aanleiding tot de opdracht het memo te schrijven, in het memo zelf niet de beperkingen ervan niet tot uitdrukking heeft gebracht en onvoldoende onderzoek heeft gedaan om de in het memo geformuleerde, stellige conclusies te kunnen trekken waardoor een deugdelijke grondslag ontbreekt.’
Geef een reactie