De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst van een advocaat-stagiair bij een advocatenkantoor vanwege een vertrouwensbreuk, waardoor er een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan.
Ondanks herhaalde pogingen is het namelijk mislukt het onderling vertrouwen te herstellen nadat zijn patroon (opleider) de advocaat-stagiair tamelijk onverhoeds had aangesproken op zijn functioneren. Ook weegt mee dat de Amsterdamse Raad van de orde van advocaten heeft goedgekeurd dat de stage eindigt.
De situatie escaleerde toen de advocaat-stagiair verzocht een huiswerkopdracht onder werktijd af te maken, vlak voor de deadline en zijn ziekmelding een dag later, toen hij WhatsApp-berichten verstuurde die zijn patroon als dreigend ervaarde. De advocaat-stagiair eist ook een billijke vergoeding. Omdat de patroon echter niet ernstig verwijtbaar handelde en de advocaat-stagiair flink bijdroeg aan de escalatie wijst de kantonrechter die vergoeding af.
Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst
Het advocatenkantoor verzoekt de arbeidsovereenkomst met de advocaat-stagiair te ontbinden, op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, wegens onmogelijkheid op een zinvolle manier invulling te geven aan de arbeidsovereenkomst als de advocaat-stagiair niet meer als advocaat voor het advocatenkantoor kan werken, wegens een combinatie van voorgaande gronden of wegens ernstig verwijtbaar handelen van de zijde van de advocaat-stagiair.
Wat zegt het advocatenkantoor?
Aan dit verzoek legt het advocatenkantoor ten grondslag dat voortzetting van het dienstverband van de advocaat-stagiair onmogelijk is geworden als gevolg van de vertrouwensbreuk die in de relatie tussen partijen is ontstaan vanaf mei 2021. Het advocatenkantoor stelt in dat kader allereerst dat de werkzaamheden van de advocaat-stagiair niet voldeden aan de verwachtingen van een advocaat-stagiaire. De werkgever had verwacht dat hij zelfstandiger zou kunnen werken, binnen maar indien nodig ook buiten reguliere werktijden. In mei 2021 heeft de werkgever aan de advocaat-stagiair gevraagd na te denken of de advocatuur wel echt bij hem paste. De brief die de advocaat-stagiair daarna aan de deken heeft gestuurd waarin hij aangeeft dat er sprake is van een onveilige werksfeer heeft het advocatenkantoor als erg onprettig ervaren.
Na het bemiddelingsgesprek bij de deken is de situatie wat het advocatenkantoor betreft niet erg verbeterd. De werkhouding van de advocaat-stagiair, bleef, op het op tijd komen na, ongewijzigd en de advocaat-stagiair leefde instructies niet na.
Onherstelbare vertrouwensbreuk
De situatie escaleerde na het verzoek van de advocaat-stagiair om een huiswerkopdracht onder werktijd te maken, vlak voor de deadline, en de ziekmelding van de advocaat-stagiair een dag later, op het moment dat de advocaat-stagiair WhatsApp-berichten stuurde die het advocatenkantoor als dreigend ervaarde. Vanaf dat moment was er sprake van een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen.
Verder stelt het advocatenkantoor dat niet meer is voldaan aan de algemene uitgangspunten die noodzakelijk zijn voor een succesvolle patroon-advocaat-stagiaire verhouding, zodat het niet meer mogelijk is een zinvolle invulling te geven aan de arbeidsverhouding omdat de essentiële basis voor deze specifieke leer/werk-arbeidsrelatie ontbreekt. Temeer nu de Raad toestemming heeft gegeven de stage te beëindigen.
Als voornoemde gronden op zichzelf onvoldoende zijn om ontbinding te rechtvaardigen, leveren zij in ieder geval in combinatie met elkaar een redelijke grond op voor de beëindiging van het dienstverband van de advocaat-stagiair.
Ernstig verwijtbaar handelen
Tot slot stelt het advocatenkantoor dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van de zijde van de advocaat-stagiair die aanleiding geeft de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het verwijtbaar handelen zit volgens het kantoor in het lasterlijke en dreigende bericht van 2 september 2021, de daarop gedane dreiging met het doen van aangifte bij de politie, het lasterlijk uiten richting een cliënt, het expliciet weigeren om contact op te nemen na de ziekmelding, en het gegeven dat de advocaat-stagiair zijn inschrijving bij de KvK als jurist niet heeft doorgehaald toen hij bij het advocatenkantoor in dienst trad, en deze inschrijving per 10 augustus 2021 zelfs heeft veranderd alsof hij vanaf die datum zelfstandig gevestigd advocaat is.
Wat zegt de advocaat-stagiair?
De advocaat-stagiair verweert zich tegen het verzoek. Hij voert daartoe aan dat geen sprake is van een verstoring van de arbeidsverhouding. Als al sprake is van een verstoring is dat er een op persoonlijk niveau. In de periode van 1 september 2020 tot en met 2 september 2021 was sprake van een gezonde, constructieve en vruchtbare samenwerking tussen partijen. Na 2 september 2021 heeft de advocaat-stagiair als gevolg van zijn ziekmelding en vervolgens schorsing geen werkzaamheden meer uitgevoerd, zodat in die periode ook geen op arbeid gerichte interactie heeft plaatsgevonden tussen partijen.
Geen ernstig duurzaam, verstoorde arbeidsrelatie
De advocaat-stagiair betwist aldus dat sprake is van een ernstig duurzaam verstoorde arbeidsrelatie.
Daarnaast betwist de advocaat-stagiair dat de verhouding tussen partijen niet voldoet aan de algemene uitgangspunten voor een succesvolle patroon-stagiair verhouding. De advocaat-stagiair erkent dat hij nog veel te leren heeft, maar dat nergens uit blijkt dat hij in het geheel niet in staat zou zijn het vak van advocaat uit te oefenen.
Geen laster, provocatie of dreiging
Ten aanzien van zijn WhatsApp-berichten van 2 september 2021 betwist de advocaat-stagiair dat sprake is van laster, provocatie of dreiging van zijn kant. Hij heeft slechts in een bericht tussen twee mensen, en dus niet in het openbaar, zijn standpunt uiteen gezet. Ten aanzien van de wijziging van zijn handelsnaam voert de advocaat-stagiair aan dat hij dat heeft gedaan in het kader van zijn verzoek aan de deken tot een buitenpatronaat en dat dat puur administratief was. Hij betwist aldus dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van zijn zijde en verzoekt de verzoeken van het advocatenkantoor af te wijzen.
Billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen
Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt de advocaat-stagiair om toekenning van een billijke vergoeding van € 224.991 (gedeeltelijk) bruto dan wel (gedeeltelijk) netto en de transitievergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van het advocatenkantoor in de proceskosten.
Aan deze verzoeken legt de advocaat-stagiair ten grondslag dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van het advocatenkantoor zodat een billijke vergoeding verschuldigd is. Het ernstig verwijtbaar handelen zit volgens de advocaat-stagiair in de houding van het advocatenkantoor jegens hem, de onrechtmatige schorsing vanaf 2 september 2021, het schenden van zijn privacy rechten, het niet willen oplossen van het arbeidsconflict en het niet nakomen van de arbeidsovereenkomst.
De advocaat-stagiair acht een billijke vergoeding op zijn plaats en legt daaraan een berekening ten grondslag van het salaris dat hij de eerste tien jaar van zijn carrière zal mislopen als hij niet meer als advocaat aan de slag kan door het vroegtijdige afbreken van zijn opleiding. Samen met een immateriële schadevergoeding van € 50.000 komt hij dan uit op een vergoeding van € 224.991.
Wat oordeelt de kantonrechter?
Aan het ontbindingsverzoek heeft het advocatenkantoor onder meer ten grondslag gelegd dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. Volgens het advocatenkantoor heeft de houding en gedrag van de advocaat-stagiair geleid tot een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie, zodanig dat herstel niet (meer) mogelijk is.
Onderling vertrouwen van groot belang
De kantonrechter stelt voorop dat de werkgever en de advocaat-stagiair in een klein advocatenkantoor werken. Er zijn geen andere advocaten werkzaam. Deze omstandigheden brengen al met zich dat goede verhoudingen essentieel zijn. Dat geldt temeer in de situatie waarbij het kantoor als patroon optreedt van de advocaat-stagiair. Dit betekent dat het kantoor verantwoordelijkheden ten aanzien van hem heeft op het gebied van opleiding, begeleiding en toezicht. Partijen hebben uit dien hoofde intensief contact en daarbij is onderling vertrouwen van groot belang.
Verhoudingen definitief verstoord
De advocaat-stagiair is eind mei 2021 door het advocatenkantoor aangesproken op zijn functioneren. In vervolg hierop heeft hij zich tot de deken gewend vanwege een onveilige werksituatie. De verhouding tussen partijen is daarna in eerste instantie, naar het leek, genormaliseerd, maar naar aanleiding van een conflict over de huiswerkopdracht van de advocaat-stagiair, eind augustus 2021, zijn de verhoudingen definitief verstoord.
Elk vertrouwen is verdwenen
Partijen maken elkaar over en weer verwijten. Vastgesteld kan worden dat elk vertrouwen tussen partijen is verdwenen en niet mag worden verwacht dat herstel tot de mogelijkheden behoort. Daarbij is ook van belang dat bemiddelingsgesprekken met de deken niet tot verbetering van de verhoudingen hebben geleid.
Onherstelbaar verstoorde relatie
De kantonrechter heeft hierbij verder acht geslagen op het feit dat de Raad volgens de beslissing van 18 januari 2022 tot de conclusie is gekomen dat sprake is van een onherstelbaar verstoorde relatie tussen partijen en dat het advocatenkantoor daarom goedkeuring wordt verleend om de stage van de advocaat-stagiair dor opzegging te doen eindigen met ingang van 1 april 2022.
De advocaat-stagiair lijkt overigens ook zelf de bakens te hebben verzet, nu hij doende is zijn stage elders te vervolgen en een verzoek daartoe heeft ingediend bij de Raad van de orde Oost-Brabant.
Verstoorde arbeidsverhouding
Onder deze omstandigheden en gezien de pogingen die partijen in het werk hebben gesteld om tot een oplossing te komen, oordeelt de kantonrechter dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig, dat van het advocatenkantoor in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Gezien de aard van de vertrouwensbreuk, ligt herplaatsing niet in de rede.
Arbeidsovereenkomst ontbonden
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van het advocatenkantoor toewijst en de arbeidsovereenkomst ontbindt met ingang van 1 april 2022. Dat is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure, met een minimum van een maand. Bij deze uitkomst behoeven de andere gronden die aan het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag zijn gelegd geen bespreking meer.
Transitievergoeding
De advocaat-stagiair heeft recht op transitievergoeding. Deze wordt toegewezen tot een bedrag berekend op basis van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 april 2022. De advocaat-stagiair heeft verzocht de transitievergoeding te verhogen met de wettelijke rente vanaf twee weken na de beschikking. Wettelijke rente is pas verschuldigd vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd en het verzoek van de advocaat-stagiair wordt daarom met inachtneming van deze termijn toegewezen.
Billijke vergoeding?
De advocaat-stagiair heeft om toekenning van een billijke vergoeding ter grootte van € 224.991 verzocht, dan wel een bedrag in goede justitie te bepalen.
Voor toekenning van een billijke vergoeding is alleen plaats als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
Kritiek op functioneren
Het valt het advocatenkantoor in de rol als werkgever aan te rekenen dat hij de advocaat-stagiair op of omstreeks 30 mei 2021 tamelijk onverhoeds heeft geconfronteerd met kritiek op zijn functioneren. Hij stond toen op het punt met verlof te gaan. Het staat het advocatenkantoor in de rol als werkgever en patroon natuurlijk vrij kritiek te uiten op haar stagiaire, maar dit moet zorgvuldig gebeuren. Eventuele kritische noten moeten worden onderbouwd door concrete voorbeelden.
Geen concrete aanwijzingen voor verbetering
Daarnaast is van belang dat de werknemer, zeker een advocaat in opleiding, concrete aanwijzingen en gelegenheid krijgt om tot verbeteringen te komen. Van een en ander is hier onvoldoende gebleken. Daarbij is het het advocatenkantoor ook aan te rekenen dat van enige dossiervorming en een systeem van evaluatiegesprekken ten aanzien van de opleiding van de advocaat-stagiair geen sprake is geweest.
Gewone werk in gedrang door huiswerkopdracht
De advocaat-stagiair valt echter ook het nodige te verwijten. De kantonrechter stelt voorop dat een stage in de advocatuur geen zekerheid geeft dat de eindstreep wordt gehaald. Dat vergt flinke inspanningen en iemand zoals de advocaat-stagiair die op een klein kantoor gaat werken wist of had kunnen weten dat de onderlinge verhoudingen met de patroon daarvoor van groot belang zijn. Niet goed valt in te zien waarom de advocaat-stagiair de problemen die hij blijkbaar kennelijk had met het op tijd uitvoeren van een huiswerkopdracht in het kader van zijn opleiding heeft proberen af te wentelen op zijn werkgever door eind augustus 2021 op hele korte termijn te vragen dit in werktijd te mogen doen. Daardoor kwam het gewone werk in het gedrang.
Probleem over zichzelf afgeroepen
Het op tijd afronden van een huiswerkopdracht is een belangrijke verantwoordelijkheid van de advocaat in opleiding en het niet op tijd afkrijgen is een probleem dat de advocaat-stagiair over zichzelf heeft afgeroepen, ook los van de discussie of een dergelijke huiswerkopdracht geheel in werktijd mag worden uitgevoerd.
Bijdrage aan verdere escalatie verhoudingen
Vervolgens heeft de advocaat-stagiair een stevige bijdrage aan de verdere escalatie van de verhoudingen geleverd, door teksten in zijn Whatsapp bericht het advocatenkantoor op te nemen als “Ik vraag me echt af wie er blij van gaat worden als ik die vreemde zaken binnen jouw praktijk erbij haal” en “Zo niet is een klacht en een aangifte tegen jou op de loer”. De advocaat-stagiair verliest daarbij de verhoudingen tussen de patroon en de advocaat in opleiding uit het oog.
Niet transparant gehandeld
Verder heeft hij weinig transparant gehandeld door de naam van een kennelijk op zijn naam gesteld bedrijf bij de Kamer van Koophandel al per 10 augustus 2021 te veranderen, zonder dat hij hier een adequate verklaring voor heeft gegeven. Kennelijk bestonden bij de advocaat-stagiair toen al andere plannen dan door te gaan bij het advocatenkantoor.
Geen billijke vergoeding
Op grond van al het voorgaande komt de kantonrechter tot het oordeel dat het advocatenkantoor wel verwijtbaar maar niet ernstig verwijtbaar gehandeld. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding wijst hij daarom af.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 21 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:830
Update 30 september 2022
Op 30 september 2022 is dit artikel aangepast. Daar het vonnis van de rechtbank nader is geanonimiseerd, hebben wij op onze site ook ons artikel geanonimiseerd en de naam van het bewuste advocatenkantoor geschrapt.
Geef een reactie