De Accountantskamer legde een RA vorig jaar een berisping op vanwege een rammelend Bibob-onderzoek dat hij had uitgevoerd. In de voorbereiding van het hoger beroep dat de accountant daartegen heeft aangetekend deelde hij de niet-geanonimiseerde uitspraak van de Accountantskamer met zijn gemachtigde, waarin ook informatie staat over het Bibob-onderzoek. Dat leverde hem een nieuwe tuchtklacht op, maar de Accountantskamer oordeelt dat de accountant dit keer niets te verwijten valt. Van een schending van zijn geheimhoudingsplicht is geen sprake en ook andere klachtonderdelen treffen geen doel.
Uitspraak: 21-1583 RA
Subsidie teruggevorderd na Bibob-onderzoek
Een advocaat was eigenaar van een BV die een kasteel exploiteerde en verhuurde. Hij is tevens voorzitter van de stichting die eigenaar was van het kasteel. In 2019 krijgt de stichting van de provincie € 62.491 subsidie voor een restauratie. Later stelt Gedeputeerde Staten (GS) een onderzoek in op grond van de Bibob; daarvoor wordt onder anderen de RA ingeschakeld. In zijn rapport concludeert hij dat de eigenaar/voorzitter onrechtmatige voordelen heeft genoten. Die wordt in mei 2020 gehoord in het bijzijn van de RA.
De subsidie wordt teruggevorderd omdat ernstig gevaar zou bestaan dat de subsidie mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen. Die beslissing wordt mede op basis van het rapport van de accountant genomen. De stichting maakt daartegen bezwaar, waarna de RA zijn rapportage op onderdelen aanpast. Het Landelijk Bureau Bibob (LBB) geeft op 19 maart 2021 advies aan GS. Volgens het LBB is er met betrekking tot de subsidieverlening aan de stichting geen sprake van een ernstig gevaar. GS hebben nog geen beslissing genomen op het bezwaar.
Veroordeling Accountantskamer
De stichting, BV en advocaat dienden vervolgens gezamenlijk een klacht in bij de Accountantskamer. De tuchtrechter verklaarde vorig jaar de klacht gegrond en legde de RA de maatregel van berisping op, omdat hij de klagers niet voorafgaand aan het uitbrengen van de Bibob-rapportage had gehoord en de rapportage een aantal onjuistheden bevatte. De klagers hebben de accountant daarna aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade.
Hoger beroep
De gemachtigde van de accountant mailde in een brief op 20 september 2021 aan de klagende advocaat:
“(…) Met betrekking tot de aansprakelijkheidstelling is cliënt van mening dat u het nodige tuchtrechtelijk valt te verwijten. Cliënt verwijst in dat verband onder meer naar de recente uitspraak van het Hof van Discipline van eerder dit jaar: “Kennelijk ziet verweerder niet in dat hij door deze verstrengeling zijn beroep als advocaat voor de cliënt en de cliënte en de aan hen gelieeerde vennootschappen niet meer onafhankelijk kan uitoefenen omdat hij een eigen (en substantieel) belang heeft gekregen bij het wel en wee van zijn cliënten. (…)” Gelet op het voorstaande komt het passsend en geboden voor dat u mij binnen vijf dagen na vandaag bericht dat u niet langer als advocaat (-gemachtigde) voor de betrokken partijen zal optreden. In het andere geval heeft cliënt mij gevraagd om de Deken te vragen om bemiddeling ter zake. (…)”
De RA tekende hoger beroep aan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) tegen de tuchtrechtelijke veroordeling. De gemachtigde vroeg daarom aan het College van Procureurs-Generaal of de RA in verband met het hoger beroep de inhoud van het Bibob-onderzoek mag delen met zijn gemachtigde. Ook is in die brief de vraag voorgelegd of de RA gerechtigd is om de Accountantskamer en het CBb in te lichten en bewijs te leveren aan de hand van gegevens en documenten, verkregen op grond van de Wet Bibob.
Nieuwe tuchtklacht
De klagers spanden daarop een nieuwe zaak tegen de RA aan bij de Accountantskamer. Daarbij verweten ze hem te hebben gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels, onder meer door de geheimhoudingsplicht te schenden en zich schuldig te maken aan onrechtmatige en kwaadwillige interventies in lopende procedures.
Geheimhoudingsplicht
Over de geheimhoudingsplicht verwijten de klagers de RA dat hij informatie uit het door hem verrichte Bibob-onderzoek met zijn gemachtigde heeft gedeeld. Tijdens de zitting hebben klagers toegelicht dat zij daarmee doelen op de uitspraak van de Accountantskamer van 30 augustus 2021. Omdat in deze uitspraak informatie staat over het Bibob-onderzoek en het door GS genomen besluit, had de RA deze uitspraak volgens klagers alleen geanonimiseerd aan zijn gemachtigde mogen geven.
De Accountantskamer overweegt dat de accountant het recht heeft om zich (ook) in hoger beroep bij het CBb te laten bijstaan door een gemachtigde. Deze gemachtigde hoeft geen advocaat te zijn. Om toereikende bijstand te kunnen verlenen, moet de gemachtigde van de RA kennis kunnen nemen van de volledige en niet geanonimiseerde uitspraak van de Accountantskamer. Alleen al om deze reden moet worden geconcludeerd dat de RA door het verstrekken van de niet-geanonimiseerde uitspraak aan zijn gemachtigde de op hem rustende geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden. Bovendien biedt het bepaalde in artikel 16 sub c van de VGBA de accountant de mogelijkheid om in het kader van een klachtprocedure vertrouwelijke informatie te gebruiken indien dat in die procedure van belang kan zijn.
Interventies in lopende procedures
De klagers voeren verder onder meer aan dat de RA door middel van de brief van 20 september 2021 van zijn gemachtigde heeft geprobeerd te bewerkstelligen dat klagers geen rechtsbijstand meer zouden hebben in de nog lopende (civiele) procedures. In deze brief is namelijk gesteld dat een tuchtklacht tegen de advocaat zal worden ingediend als hij zijn functie als advocaat van klagers niet neerlegt. Daarbij hebben klagers erop gewezen dat de RA ermee bekend is dat klagers zich geen externe professionele bijstand kunnen veroorloven.
De Accountantskamer overweegt dat de klager als advocaat is onderworpen aan tuchtrecht. Het staat de RA daarom vrij om een tuchtklacht tegen hem in te dienen als hij meent dat de gedragsregels voor advocaten door hem zijn overtreden. Dat de RA niet direct een tuchtklacht heeft ingediend, maar de advocaat eerst heeft geconfronteerd met zijn standpunt en hem heeft gevraagd om niet langer op te treden als advocaat van klagers, is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de RA erop uit was om klagers te beroven van rechtsbijstand. Gelet hierop kan niet worden aangenomen dat de accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het klachtonderdeel is daarom ongegrond.
Geef een reactie