Een AA en een RA hebben een berisping respectievelijk een tijdelijke doorhaling opgelegd gekregen van de Accountantskamer. Zij weigerden een toetsteam van de NBA toegang tot dossiers en logen over het afronden van beoordelingsopdrachten. Bovendien werden dossiers later nog geopend en gemuteerd door de RA.
Een accountantskantoor komt in 2014 niet door de eerste reguliere toetsing van de NBA en maakt een (goedgekeurd) verbeterplan. Maar in 2017 luidt het oordeel bij hertoetsing ‘voldoet niet’. Om een tuchtklacht te voorkomen, wordt afgesproken dat twee jaar later een vervroegde reguliere toetsing volgt. Dat gebeurt, maar het oordeel is dan ‘voldoet op belangrijke onderdelen niet’. Er wordt weer overlegd en de afspraak is deze keer dat het eindoordeel wordt aangehouden en dat er in 2020 een aanvullende toetsing volgt.
Dossiers bleken toch gesloten
In juni 2020 is het zover: op de toetsingsdag zijn vier samensteldossiers getoetst, waarvan er drie het predicaat voldoende krijgen. De teamleider van het toetsteam wil ook een beoordelingsopdracht van een RA toetsen. Maar die is nog niet klaar; een maand later komt het toetsteam daarom weer langs voor het bekijken van de opdracht. Dan blijkt dat de voor toetsing geselecteerde beoordelingsopdracht al op 15 mei 2020 is afgerond door het afgeven van een beoordelingsverklaring. Het dossier is op 10 juni gesloten. De betrokken RA heeft het beoordelingsdossier na de aankondiging dat het zou worden getoetst heropend en gemuteerd.
De teamleider wil graag ook een dossier van een AA bekijken; die laat weten dat het nog onderhanden is en dat hij nog geen beoordelingsverklaring heeft afgegeven. De teamleider volhardt echter in zijn verzoek, waarna zowel RA en AA hem de toegang tot het dossier weigert. En daarna blijkt, net als bij het eerdere dossier, dat de AA al wel een beoordelingsverklaring had afgegeven: de jaarrekening van het bedrijf was al op 29 april vastgesteld en op 30 april gedeponeerd.
Al met al krijgt het kantoor begin 2021 de beoordeling ‘voldoet niet’ én een klacht bij de Accountantskamer aan de broek. AA en RA hebben immers onjuiste verklaringen afgelegd, inzage in een beoordelingsdossier geweigerd én al afgesloten beoordelingsdossiers gewijzigd.
Overvallen
De RA zegt ter verweer dat hij tijdens het bezoek van het toetsteam in de veronderstelling verkeerde dat het dossier nog niet was afgesloten omdat de zestigdagentermijn nog niet was verstreken. En de AA zegt zich overvallen te hebben gevoeld toen de teamleider hem ‘zichtbaar geagiteerd’ vroeg of hij al een beoordelingsverklaring had afgegeven in zijn beoordelingsdossier. Maar de tuchtrechter stelt droogjes vast dat de AA en de RA hebben erkend dat zij onjuiste verklaringen hebben afgelegd over de beoordelingsdossiers. ‘Daardoor hebben zij niet eerlijk en oprecht gehandeld, wat in strijd is met het fundamentele beginsel van integriteit.’ Dat het toetsteam bovendien geen toegang kreeg tot het beoordelingsdossier van de RA, staat ook vast.
Beste bedoelingen
De RA geeft aan dat hij ‘met de beste bedoelingen’ het gevraagde dossier heeft heropend en wijzigingen heeft aangebracht, omdat hij het toetsingsproces naar eigen zeggen wilde bespoedigen. Maar de Accountantskamer is er niet van onder de indruk: ‘Wanneer een opdrachtdossier eenmaal is afgesloten, mogen daarin in beginsel geen administratieve werkzaamheden meer worden verricht. Ook niet als de termijn van twee maanden na afgifte van de verklaring nog niet is verstreken.’ Omdat het dossier op 10 juni was afgesloten, was de beoordelingsopdracht voltooid en mocht hij in beginsel geen wijzigingen meer aanbrengen of stukken toevoegen aan het voor toetsing geselecteerde dossier. Bovendien heeft hij de wijzigingen niet uit zichzelf gemeld aan de teamleider. Wel oordeelt de Accountantskamer dat niet duidelijk is of de aangebrachte wijzigingen significante aangelegenheden betreffen; dat klachtonderdeel is daarom maar deels gegrond.
De AA krijgt een berisping, de RA krijgt een tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand. ‘Daarbij is in aanmerking genomen dat hij het fundamentele beginsel van integriteit heeft geschonden door in het kader van een kantoortoetsing onjuiste verklaringen af te leggen, inzage in een dossier te weigeren en wijzigingen aan te brengen in een dossier nadat dat dossier voor toetsing was geselecteerd. Ook is meegewogen dat betrokkene de kwaliteitsbepaler is binnen het accountantskantoor, wat meebrengt dat hij verantwoordelijk is voor een correcte medewerking aan de kantoortoetsing.’
Accountantskamer, uitspraken 21/1997 en 21/1998 Wtra Ak
Geef een reactie