
Eén van de twee vennoten van een vof klaagde twee AA’s aan. Er zou onder meer sprake zijn van ongepaste belangenverstrengeling, omdat een van de accountants volgens de vennoot ook de privébelangen van de medevennoot behartigde en daar niet open over zou zijn geweest.
De vennoot klaagde verder ook dat de accountants hem niet van financiële informatie voorzagen wanneer hij daar om verzocht. Ook zou de arbeidsbeloning onjuist zijn verwerkt in de jaarcijfers. Tot slot klaagde de vennoot erover dat de accountants, ondanks een opzegging van de overeenkomst van opdracht hun werkzaamheden hebben voortgezet. De Accountantskamer oordeelt echter dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.
Strandhuisjes
De klager is samen met een zakenpartner vennoot van een vennootschap onder firma die strandhuisjes exploiteert. In de samenwerkingsovereenkomst (de vof-akte) is bepaald dat binnen zes maanden na afloop van ieder boekjaar een balans en een winst- en verliesrekening wordt opgemaakt. Ook zijn in de vof-akte afspraken neergelegd over de verdeling van de resultaten die met de exploitatie van de strandhuisjes worden behaald. Beide vennoten mogen hun arbeidsinbreng afrekenen tegen € 30,00 per gewerkt uur. Wat overblijft als winst wordt bij helfte tussen beide vennoten verdeeld. De boekhouding van de vof werd gedaan door de echtgenoot van een van de vennoten.
Accountants
De AA’s zijn beiden verbonden aan hetzelfde accountantskantoor. Een van hen heeft vanaf de oprichting van de vof de jaarrekening samengesteld. Per brief van 23 februari 2021 heeft de andere AA aan de beide vennoten laten weten dat hij de opdracht voor het boekjaar 2020 heeft overgenomen. Bij brief van 16 december 2021 heeft klager aan de AA’s meegedeeld dat hij de overeenkomst van opdracht voor het samenstellen van de jaarrekening opzegt. Klager geeft als reden voor opzegging het handelen door betrokkenen als privé-adviseur van de medevennoot. Klager kondigt verder aan dat de opdracht wordt overgenomen door een administratiekantoor. Een van de AA’s heeft de opzegging van de overeenkomst aan klager en de medevennoot bevestigd per brief van 13 januari 2022.
Tuchtklacht: belangenverstrengeling
De kern van de klacht is dat betrokkenen een dubbelrol hadden. Zij waren de accountant van de vof, maar behartigden volgens klager daarnaast de belangen van de medevennoot in privé. Bij de beoordeling van de klacht zijn met name de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA) en de Nadere voorschriften controle- en overige Standaarden (NV COS) van belang.
Ter onderbouwing van dit verwijt heeft klager onder meer op de volgende omstandigheden gewezen:
- Uit de urenspecificaties blijkt volgens klager dat betrokkenen privé-adviezen aan de medevennoot verstrekten.
- Klager heeft daarnaast aangevoerd dat de AA (die als eerste werk uitvoerde voor de vof, red.) de schijn tegen heeft, doordat hij tijdens een bespreking op 17 januari 2020 over de uitkoop van één van beide vennoten uit de vof, plaats had genomen naast de echtgenoot van de medevennoot en de advocaat van de medevennoot en bovendien niet snel kon antwoorden op de vraag van de raadsman van klager namens wie hij daar zat.
Oordeel Accountantskamer
De Accountantskamer is van oordeel dat klager dit klachtonderdeel onvoldoende heeft onderbouwd.
In de eerste plaats geldt dat klager onvoldoende heeft uitgelegd dat uit de specificaties van de werkzaamheden kan blijken dat de AA werkzaamheden voor de medevennoot in privé heeft verricht. De AA heeft dat gemotiveerd betwist en op die betwisting is klager niet ingegaan doordat hij niet op de mondelinge behandeling is verschenen. De Accountantskamer heeft aan de hand van de specificaties ook niet kunnen vaststellen dat klager werkzaamheden heeft verricht en gefactureerd ten behoeve van de medevennnoot in privé.
Over de bespreking op 17 januari 2020 heeft de AA toegelicht dat hij zich niet kan voorstellen dat bij klager de indruk heeft kunnen bestaan dat hij voor een ander optrad dan voor de vof. De wijze van binnenkomst heeft de AA al besproken in zijn verweerschrift en daarop heeft klager niet meer gereageerd. Voor het overige geldt dat de Accountantskamer, uitgaande van de beschrijving door klager, er geen belangenverstrengeling in kan zien. De AA heeft mogelijk wat aarzelend geantwoord op de vraag namens wie hij aanwezig was, maar omdat hij heeft geantwoord dat hij aanwezig was als accountant voor de vof (en niet namens een van de vennoten) valt niet in te zien dat hij de schijn van belangenverstrengeling heeft gewekt.
Ook alle andere klachtonderdelen worden door de Accountantskamer ongegrond verklaard.
Uitspraak: 22-600 en 601 AA AA
Geef een reactie