
Een accountantskantoor nam een ander kantoor over. Na een jaar zegde een derde van de overgenomen klanten de relatie op. Het vermoeden rees dat de verkopende AA-accountant hen hiertoe had aangezet. De AA beschuldigde de nieuwe eigenaar er op zijn beurt van onwaarheden over hem te verspreiden. De Accountantskamer deed onlangs uitspraak.
In september 2018 verkocht een AA-accountant (tevens jurist) zijn kantoor aan een concullega. De afspraak was dat hij nog tot eind 2021 betrokken zou blijven. In 2020 raakte de AA echter arbeidsongeschikt en in december van dat jaar werd een vaststellings- en beëindigingsovereenkomst met hem gesloten. Onderdeel van de afspraken was dat hij zich in 2021 zou laten uitschrijven uit het NBA-register en dat hij geen juridische en fiscale (advies)werkzaamheden meer zou verrichten voor klanten van het kantoor. Ook werd afgesproken om de klanten op 28 december 2020 per brief over de nieuwe situatie te informeren.
Min 45 procent
Eind december 2020 hebben 31 zogeheten klantgroepen (bestaande uit 71 klanten) hun overeenkomsten van opdracht met het accountantskantoor opgezegd. Acht klantgroepen deden dat voordat de brief van 28 december 2020 was verzonden. Het omzetverlies dat door deze opzeggingen ontstond bedroeg niet minder dan 45 procent.
Bijna twee jaar later kreeg het kantoor een melding binnen van een oud-klant. Die vertelde dat de verkopende AA-accountant ná 2021, tegen zijn concurrentiebeding in, was blijven werken voor klanten van het kantoor dat zijn eigen firma had overgenomen. Maar dat niet alleen: hij zou de opzeggingen door klanten hebben georkestreerd. Op 1 september 2022 viel er bij de accountant een claim van € 661.000 op de deurmat wegens verbeurde boetes en schadevergoeding. Die zaak is momenteel onder de rechter.
Onderzoek
Een registeraccountant van het kantoor startte een onderzoek naar de gang van zaken. Hij belde met vijf oud-klanten en een administratiekantoor dat mogelijk nog contact had met oud-klanten. Toen de AA-accountant hiervan hoorde, diende hij een tuchtklacht tegen de RA in bij de Accountantskamer. Er zou geen hoor en wederhoor zijn toegepast. Ook zou de RA de goede naam van de AA hebben aangetast door tegen oud-klanten onjuiste beweringen over hem te doen.
De Accountantskamer stelde vast dat een oud-klant in augustus 2022 documenten aan de registeraccountant had gegeven waaruit zou blijken dat de AA de opzeggingen van oud-klanten had georkestreerd. Had de RA deze informatie in het kader van hoor en wederhoor moeten voorleggen aan de AA? Volgens de Accountantskamer niet. Het stond de RA vrij naar aanleiding van de gerezen verdenking eerst een nader onderzoek bij andere oud-klanten in te stellen. Daar kwam bij, aldus de tuchtkamer, dat de AA op 1 september 2022 een brief had gekregen van de advocaat van de nieuwe eigenaar en was geïnformeerd over de van de oud-klant ontvangen informatie en verdenkingen. De AA had daar zelfs per brief op gereageerd.
Goede naam
De AA vond ook dat zijn goede naam was aangetast. De RA was gaan rondbellen en had onwaarheden over hem verspreid. De Accountantskamer stelde vast dat de RA inderdaad met vijf oud-klanten en een administratiekantoor had gesproken. De RA kon gespreksverslagen overleggen waaruit volgens hem bleek dat hij over de aard van het conflict niet gesproken had. De AA-accountant kwam op zijn beurt aan met verklaringen van enkele oud-klanten waarin stond dat er wel degelijk over de inhoud van het conflict was gesproken. De Accountantskamer vond echter dat onvoldoende was vast komen te staan dat de RA informatie aan oud-klanten had verstrekt over de inhoud van het conflict en tegenover hen beschuldigingen aan het adres van de AA had geuit. En ook niet dat die beschuldigingen onwaar zouden zijn geweest. Integendeel. Uit een whatsappbericht aan een oud-klant bleek dat de AA wel degelijk de opzeggingsbrief had geconcipieerd.
Nieuwe uitdaging
En dan speelde er nog iets anders. De registeraccountant werkte pas sinds 1 september 2019 bij het accountantskantoor. In een kennismakingsgesprek met de AA, die toen nog een adviserende rol speelde in het bedrijf, had de RA verklaard toe te zijn aan een nieuwe uitdaging. Volgens de AA verzweeg hij daarbij de werkelijke reden dat hij bij zijn vorige werkgever was vertrokken. De Accountantskamer vond ook dit klachtonderdeel ongegrond. De mededeling van de RA aan de klagende AA dat hij toe was aan een nieuwe uitdaging valt niet onder het bereik van het tuchtrecht, aldus de Accountantskamer. De mededeling staat in dit geval in een te ver verwijderd verband met de beroepsuitoefening als bedoeld in artikel 42 Wab. De mededeling valt onder het gebruikelijke sociaal verkeer tussen twee nieuwe collega’s.
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie