In hoger beroep blijven de berispingen overeind die de Accountantskamer oplegde aan de accountant die verantwoordelijk was voor de controle van de jaarrekening 2012 van Imtech en een accountant die bij de controle de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar (OKB’er) was.
In een derde uitspraak (over de halfjaarcijfers 2012 van Imtech) laat het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) de beslissing van de Accountantskamer om geen maatregel op te leggen in stand.
Installatiebedrijf Imtech ging in 2015 failliet na miljardenfraude. Zo moesten wegens malversaties rondom een pretpark in Polen honderden miljoenen worden afgeschreven. De curatoren van Imtech richten hun pijlen sindsdien onder meer op de accountants van KPMG. Hen werd verweten ernstig tekort te zijn geschoten. Er volgden diverse tuchtrechtelijke veroordelingen en hoger beroepszaken, zoals eerder al over verslagjaar 2011. Over 2012 zag de Accountantskamer dat er ook fouten werden gemaakt. Zowel de curatoren als de accountants gingen bij het CBb in hoger beroep.
De controlerend accountant
De eerste uitspraak gaat om de tuchtklacht tegen de opdrachtpartner van KPMG. Hij voerde de controle (met een team) uit. De klacht bestaat uit een groot aantal onderdelen en verwijten. De accountant is het er niet mee eens dat de Accountantskamer een aantal klachtonderdelen gegrond heeft verklaard. De curatoren keren zich tegen de beslissing van de Accountantskamer om enkele klachtonderdelen ongegrond te verklaren of verwijten niet in behandeling te nemen.
Afwijking van Accountantskamer
In afwijking van de beslissing van de Accountantskamer verklaart het CBb twee klachtonderdelen alsnog ongegrond. Het gaat om de afboeking van een bedrag van € 370 miljoen door Imtech vanwege onregelmatigheden bij Imtech Duitsland en Imtech Polen en de in de jaarrekening verantwoorde goodwill. Bij de controle van de afboeking van € 370 miljoen heeft de accountant voldoende controlewerkzaamheden verricht.
Bij de goodwill heeft de Accountantskamer verwijten gegrond verklaard die niet in de klacht waren opgenomen. Dit is niet toegestaan en in strijd met de goede tuchtprocesorde. Er stonden in de klacht over de goodwill ook verwijten die de Accountantskamer ten onrechte niet heeft beoordeeld maar volgens het CBb zijn deze verwijten ongegrond. De accountant heeft voldoende controlewerkzaamheden verricht.
Bij een derde klachtonderdeel krijgt de accountant deels gelijk maar de gegrondverklaring blijft toch in stand. Dit gaat over de continuïteitsveronderstelling in de geconsolideerde jaarrekening van Imtech. De accountant heeft onvoldoende controlewerkzaamheden verricht waardoor in de toelichting van de jaarrekening een mededeling stond die onjuist en misleidend was.
Goedkeurende controleverklaring
De curatoren krijgen op één punt gelijk. Daarbij gaat het om het afgeven van de goedkeurende controleverklaring bij de cijfers van Imtech. De Accountantskamer heeft het verwijt hierover ten onrechte niet beoordeeld. Volgens het CBb is een jaarrekening in het maatschappelijk verkeer gebracht waarin mededelingen stonden waarvoor geen deugdelijke grondslag bestond en die misleidend waren. De accountant had dit moeten voorkomen. Dit verwijt is alsnog gegrond, oordeelt het CBb.
De Accountantskamer legde de accountant de maatregel van berisping op. Het CBb handhaaft deze maatregel vanwege alle gegrond verklaarde klachtonderdelen. Het CBb rekent de accountant met name aan dat hij heeft getekend voor een toelichting van de jaarrekening waarin misleidende mededelingen stonden.
De OKB’er
De tweede uitspraak gaat over het oordeel van de Accountantskamer waarin de tuchtklacht tegen de OKB’er wat betreft twee klachtonderdelen gegrond en voor de rest ongegrond is verklaard. De OKB’er krijgt op één klachtonderdeel gelijk, omdat de goede tuchtprocesorde is geschonden. Dat verwijt gaat over de door hem verrichte werkzaamheden ten aanzien van significante onderwerpen. Het oordeel van de Accountantskamer over dit klachtonderdeel kan geen stand houden, wordt in hoger beroep geoordeeld. Er heeft voor wat betreft de feiten een vermenging plaatsgevonden met de tuchtprocedure tegen de controlerend accountant. Hierdoor is de OKB’er in zijn verdedigingsbelang geschaad.
De curatoren krijgen bij ditzelfde klachtonderdeel ook deels gelijk. De Accountantskamer heeft drie specifieke verwijten ten onrechte niet besproken en het CBb verklaart één verwijt alsnog gegrond. De OKB’er wordt verweten dat hij met betrekking tot het onderwerp ‘contingent liabilities’, met een waarde van meer dan € 1 miljard, onvoldoende werkzaamheden heeft verricht. Het klachtonderdeel over de significante onderwerpen blijft daarom met een andere motivering toch gegrond.
De Accountantskamer legde de OKB’er de maatregel van berisping op. Het CBb handhaaft deze maatregel omdat twee klachtonderdelen gegrond zijn. Behalve het al genoemde verwijt over een significant onderwerp rekent het CBb de OKB’er ook aan dat door een gebrek aan documentatie van zijn werkzaamheden achteraf niet meer valt te toetsen hoe de OKB is uitgevoerd.
Halfjaarcijfers
De derde uitspraak gaat over een oordeel van de Accountantskamer waarin onder meer is beslist over de werkzaamheden van de accountant die een rapport heeft uitgebracht over de halfjaarcijfers 2012 van Imtech. In het rapport was vermeld dat een grote aanbetaling voor een project was ontvangen. Het klachtonderdeel hield in dat de accountant niet heeft vastgesteld dat de aanbetaling daadwerkelijk was ontvangen. De Accountantskamer verklaarde dit klachtonderdeel ongegrond. Alleen hiertegen was het hoger beroep van de curatoren gericht. Zij krijgen ook bij het CBb geen gelijk. De aard en omvang van de opdracht is van belang. Het was voor alle betrokkenen duidelijk dat bij dit rapport geen assurance zou worden verleend. De accountant heeft voldoende werkzaamheden verricht en ook in de documentatie is hij niet tekortgeschoten, oordeelt het CBb.
Geef een reactie