
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een standpunt ingenomen over de rechtmatigheidsverantwoording. Accountants, gemeenten, provincies en waterschappen zaten daarover in onzekerheid, nadat de Algemene Rekenkamer (AR) fundamentele bezwaren uitte tegen de bijbehorende wijzigingen van de accountantsnormen in het Besluit accountantscontrole decentrale overheden (BADO) en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).
Rechtmatigheidsverantwoording
Na enkele keren uitstel zou de jaarrekening 2023 van decentrale overheden een rechtmatigheidsverantwoording moeten bevatten. Daarmee geeft de accountant in de controleverklaring nog uitsluitend een oordeel over de getrouwheid van de jaarrekening. In plaats van het oordeel van de accountant over de rechtmatigheid legt het bestuur van een gemeente, provincie of waterschap daarover zelf verantwoording af in de jaarrekening.
Dreigend uitstel
Het ministerie van BZK maakte onlangs echter bekend dat de Algemene Rekenkamer bezwaren heeft tegen de wijzigingen van de accountantsnormen. Daarom was eerst nader overleg nodig tussen het ministerie en de Rekenkamer. Accountants en decentrale overheden zaten daardoor in onzekerheid. De Gemeentewet is namelijk al wel aangepast aan de nieuwe rechtmatigheidsverantwoording, maar de accountantsnormen zijn nog ongewijzigd. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) liet weten teleurgesteld te zijn over het uitstel, “temeer dit zeer laat in het jaarrekeningproces is.”
Nieuwe toelichting ministerie
In een nieuwe mededeling gaat het ministerie van BZK nu nader in op de problematiek. Dat de geconsulteerde wijzigingen van het BBV en BADO niet tijdig zijn doorgevoerd laat onverlet dat de uitgangpunten voor de rechtmatigheidsverantwoording en de accountantscontrole al wel besloten liggen in de aanpassingen in de Gemeente- en Provinciewet. “Op basis hiervan kan de accountant geen direct oordeel geven over de rechtmatigheid van alle baten, lasten en balansmutaties in de gehele jaarrekening, zoals tot en met controlejaar 2022 het geval was. De wettelijke opdracht aan de accountant voor de controle 2023 is daarom ook anders geformuleerd, met een indirect oordeel aan de hand van de verantwoording van het college over rechtmatigheid in de jaarrekening. Dit alles met uitzondering van het oordeel over de specifieke uitkeringen, aangezien het directe oordeel hier wel gegeven wordt. Het BBV en BADO zullen -na nader overleg met de Algemene Rekenkamer- alsnog aangepast gaan worden gedurende dit kalenderjaar.”
Niet opnemen rechtmatigheidsverantwoording
Het ministerie vraagt eigenlijk aan de decentrale overheden om alvast te handelen alsof de accountantsnormen zijn aangepast. In theorie zouden ze er dus voor kunnen kiezen om geen rechtmatigheidsverantwoording op te nemen, al waarschuwt het ministerie om dat wel te doen: “Het niet opnemen van een rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening heeft tot gevolg dat het College geen verantwoording aflegt over rechtmatigheid als onderdeel van de verantwoording over het gevoerde bestuur, waardoor de verantwoording zoals omschreven in artikel 197, lid 1 Gemeentewet of artikel 201, lid 1 Provinciewet dit element van de verantwoording niet omvat. Omdat de Gemeentewet en Provinciewet maar ook de opdracht aan de accountant geen grondslag meer geven voor een direct oordeel over rechtmatigheid, valt bij ‘niet-opnemen’ rechtmatigheid dit ook buiten de reikwijdte van de accountantscontrole. De informatie over eventuele begrotingsonrechtmatigheden, misbruik en oneigenlijk gebruik en het (ten onrechte) niet voldoen aan bepaalde voorwaarden, is dan niet beschikbaar voor de gemeenteraad of provinciale staten, noch via het College, noch via het oordeel van de accountant. De enige oplossing met de huidige stand van de regelgeving is dat deze informatie onderdeel uitmaakt van een rechtmatigheidsverantwoording en de accountant daar een getrouwheidsoordeel over geeft.”
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) roept het ministerie van BZK in elk geval op om de regelgeving in het BBV en BADO over de rechtmatigheidsverantwoording zo snel mogelijk tot stand te brengen. “Op die manier is er voor iedereen uniforme duidelijkheid over het te volgen proces.”
Geef een reactie