Een AA had een overzicht van de verwerking van ontvangen betalingen op openstaande bedragen vlotter kunnen verstrekken, maar dat is volgens de Accountantskamer geen reden hem te berispen.
Een accountant-administratieconsulent heeft vanaf medio 2003 voor een restauranteigenaar accountantswerkzaamheden uitgevoerd (waaronder het bijhouden van de financiële administratie van het restaurant en het opmaken van de jaarrekening) alsmede overige werkzaamheden (diverse belastingaangiften zoals loon- en omzetbelasting voor het restaurant en inkomstenbelasting voor de eigenaar en zijn echtgenote).
Klacht
De AA wordt verweten dat hij geen inzicht heeft gegeven in de verwerking (afboeking) van betalingen op verschillende openstaande bedragen. De accountant geeft toe dat hij het overzicht eerder had kunnen verstrekken. Ook de Accountantskamer vindt dat de AA vlotter had moeten reageren en het overzicht eerder had kunnen toesturen. Maar de traagheid is onder de gegeven omstandigheden voor de Accountantskamer onvoldoende om de klacht gegrond te verklaren.
De restauranteigenaar en zijn gemachtigde hebben een gesprek gehad met de accountant over de schuld van de eigenaar van het restaurant aan de accountant. Naar aanleiding daarvan heeft de restauranteigenaar de accountant een brief gestuurd waarin wordt geschreven dat hij hoopt dat de accountant een drietal concrete vragen kan beantwoorden.
Uit het verweerschrift valt af te leiden dat de drie concrete vragen zijn beantwoord, maar dit ging wederom met enige vertraging. De Accountantskamer vindt dat ook dit beantwoorden eerder had gemoeten, maar dat ook dat verzuim niet voldoende is voor het gegrond verklaren van de klacht.
De restauranteigenaar zegt verder dat de accountant tijdens het gesprek heeft gezegd dat hij maar één rentenota had verzonden, terwijl achteraf is geconstateerd dat dit onjuist is. De resturanteigenaar leidt hieruit af dat de accountant hierover in dat gesprek heeft gelogen. De accountant heeft niet op dit verwijt gereageerd, maar volgens de Accountantskamer is niet aannemelijk geworden dat de accountant over dit punt willens en wetens onwaarheid heeft gesproken.
Maatregel
De Accountantskamer verklaard de klacht ongegrond.
15/1866 Wtra AK van 18 maart 2016
Geef een reactie