Een AA-accountant die in het kader van een samenstellingsopdracht de jaarrekeningen van de bv van zijn zwager opstelde, heeft van de Accountantskamer de maatregel van berisping opgelegd gekregen. Een verstoorde familierelatie zorgde ervoor dat hij bij de jaarrekening 2013 onvoldoende objectief was.
Betrokkene, een accountant-administratieconsulent, heeft in het kader van een samenstellingsopdracht de jaarrekeningen 2011, 2012 en 2013 van [D] B.V. te [plaats] (hierna [D]) samengesteld. Volgens de klaagster heeft de AA gehandeld in strijd met de voor hem geldende gedrags- en beroepsregels. Ten grondslag aan de door klaagster ingediende klacht ligt het verwijt dat betrokkene, ondanks dat hij wist van de verstoorde relatie tussen [A] en [E], vragen van klaagster niet heeft beantwoord en de jaarrekening van [D] heeft samengesteld. De vragen worden door de Accountantskamer als volgt opgevat:
- er is voor een behoorlijke verantwoording in de jaarrekeningen van de commissie die aan de lokale agent in Saoedi-Arabië werd betaald, door betrokkene onvoldoende onderzoek naar die post gedaan;
- betrokkene was, bij de verstoorde relatie tussen de echtgenoot van zijn schoonzus [E] en klaagster ([A]), niet meer objectief bij het samenstellen van de jaarrekening 2013 van [D]; het de facto staken van de commerciële activiteiten van [D] en de mogelijke overgang van die activiteiten naar een andere onderneming, hebben betrokkene bij het samenstellen van de jaarrekening 2013 ten onrechte niet gebracht tot het stellen van vragen daarover aan de leiding van de entiteit.
Onzorgvuldig
Met betrekking tot het eerste klachtonderdeel had – gelet op het bepaalde onder 14 en/of 16a van de (bij samenstellingswerkzaamheden toepasselijke) NVCOS 4410 – betrokkene bij de leiding van de entiteit verder en met voldoende diepgang door te vragen naar aanvullende informatie en/of te handelen overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven in NVCOS 240. Nu betrokkene dit achterwege heeft gelaten, is de Accountantskamer van oordeel dat hij onder de gegeven omstandigheden onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de desbetreffende post alvorens deze in de jaarrekening 2013 van [D] op te nemen op de wijze waarop dat is geschied, te weten onder “inkopen managementcommissie 0% of bij u niet belast”. Dit levert op een schending van het fundamentele beginsel “vakbekwaamheid en zorgvuldigheid” als bedoeld in artikel 2 onder d. van de VGBA.
Onvoldoende objectiviteit
De Accountantskamer overweegt met betrekking tot het tweede klachtonderdeel dat betrokkene, door bij zijn zwager niet door te vragen, blijk heeft gegeven van onvoldoende objectiviteit, te meer daar de andere aandeelhouder reeds kenbaar vraagtekens had gezet bij de objectiviteit van betrokkene. Ook hier had betrokkene bij de leiding van de entiteit verder en met voldoende diepgang moeten doorvragen naar aanvullende informatie. Door dat achterwege te laten en ook zijn opdracht niet terug te geven, heeft betrokkene niet alleen gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel “objectiviteit” als bedoeld in artikel A-100.4 onder b. van de VGC dan wel artikel 2 onder c. van de VGBA, maar ook met het fundamentele beginsel “deskundigheid en zorgvuldigheid” als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. van de VGC c.q. “vakbekwaamheid en zorgvuldigheid” als bedoeld in artikel 2 onder d. van de VGBA.
De Accountantskamer acht de klacht gegrond en legt de AA de maatregel van berisping op.
Procedurenummer 14/1927 Wtra AK
Geef een reactie