Een AA heeft verzuimd aan de echtgenote van een directeur van een tandartsenpraktijk toestemming te vragen voor beëindiging van haar pensioenopbouw in de vennootschap. Hij heeft vervolgens geacteerd alsof de toestemming wel was gegeven.
De echtgenote van de enig aandeelhouder van een tandartsenpraktijk verwijt een accountant-administratieconsulent dat hij in een brief misleidende, onjuiste, tegenstrijdige en tendentieuze informatie heeft verstrekt. Ook zou hij er ten onrechte van zijn uitgegaan dat zij toestemming had verstrekt voor het stopzetten van de pensioenopbouw in eigen beheer van de vennootschap per 1 januari 2014. Tevens zou de accountant de (gewijzigde) stopzettingsovereenkomst hebben geantedateerd.
Gronden van de beslissing
De Accountantskamer overweegt betreffende het klachtenonderdeel over de brief met misleidende informatie dat, als een accountant werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie verricht waarvan het van meet af aan duidelijk is, of tijdens de duidelijk wordt, dat het schriftelijke eindproduct dient ter publiekelijke ondersteuning van een standpuntinname van de opdrachtgever in een procedure of in een overleg met meer partijen, waarbij het feit dat betrokkene accountant is, gezag verleent aan datgene wat hij gerapporteerd heeft, zich bij die werkzaamheden dient te houden aan de gedrags- en beroepsnormen voortvloeiende uit de VGBA en de daarop gebaseerde Nadere voorschriften controle en overige standaarden (NVCOS). Dat betekent dat ten allen tijde voldaan dient te worden aan de in artikel 2 VGBA genoemde fundamentele beginselen, waaronder dat van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en dat van objectiviteit, welk beginsel, ook als de accountant een partijbelang dient, onverkort van kracht blijft. Dit geldt naar het oordeel van de Accountantskamer te meer, indien de werkzaamheid het opstellen van een rapport of van een ander stuk betreft, waarvan de betrokken accountant weet dat het in een gerechtelijke procedure zal worden gebruikt ter onderbouwing van een standpunt van (één der) partijen. De accountant heeft in die situatie immers niet alleen het belang van zijn opdrachtgever/cliënt, maar ook het algemeen belang te dienen. Dat brengt met zich dat, gelet op de toegevoegde waarde die in het maatschappelijke verkeer aan een accountantsrapport in een gerechtelijke procedure wordt toegekend, en het algemene belang dat rechtspraak op objectieve waarheidsvinding berust, de betrokken accountant ervoor dient zorg te dragen dat zijn rapportage deze waarheidsvinding niet belemmert, doordat deze te eenzijdig is toegespitst op het standpunt/belang van de opdrachtgever/cliënt. Vervolgens overweegt de Accountantskamer dat in de begripsomschrijvingen van de NVCOS is bepaald dat een “assurance-opdracht” een opdracht is, waarbij een accountant een conclusie formuleert die is bedoeld om het vertrouwen van de beoogde gebruikers, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de criteria, te versterken. Nu de bewoordingen van het resultaat van het onderzoek van de accountant naar hun aard wel degelijk concluderend zijn, kan daaraan een aspect van assurance niet worden ontzegd. Daarvoor dient de accountant een deugdelijke grondslag te hebben, zoals in de gegeven omstandigheden voortvloeit uit het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, waarvoor volgens de bewoordingen van artikel 13, tweede lid, VGBA geldt dat een accountant een professionele dienst nauwgezet en grondig uitvoert.
De Accountantskamer concludeert dat de in de brief vervatte onderbouwing van de conclusies van de accountant dat van een (aanvullende) dividend- uitkering op jaarbasis geen sprake kan zijn en de winstgevendheid in 2015 moet worden betwijfeld, een deugdelijke grondslag ontbeert. De AA heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zoals bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. Ook heeft hij gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van objectiviteit, zoals bedoeld in artikel 2 onder c van de VGBA, door er onvoldoende zorg voor te dragen dat zijn advies de objectieve waarheidsvinding in de gerechtelijke procedure niet belemmert. Of de tandarts daadwerkelijk is benadeeld door het inbrengen van de brief in de voorlopige voorzieningenprocedure is volgens de Accountantskamer geen reden om het handelen van de accountant anders te kwalificeren en dat geldt ook voor de omstandigheid dat zij zich (in een vervolgprocedure) kan laten bijstaan door een eigen deskundige.
Stopzetten pensioenopbouw
Met betrekking tot het klachtonderdeel dat de tandarts geen toestemming had verstrekt voor het stopzetten van de pensioenopbouw in eigen beheer van de vennootschap constateert de Accountantskamer dat de AA expliciet aan de echtgenote (bij voorkeur in een aan haar persoonlijk gerichte brief) had moeten vragen of zij toestemming gaf voor de beëindiging van de pensioenopbouw. De accountant heeft dat volgens de rechter kennelijk verzuimd. Vervolgens heeft hij, hoewel de echtgenote heeft laten weten dat zij niet had ingestemd met het stopzetten van de pensioenopbouw, geacteerd alsof de pensioenovereenkomst rechtsgeldig was stopgezet. Door de echtgenote niet eerder expliciet te vragen om toestemming en door zonder te hebben zeker gesteld dat zij had ingestemd met de beëindiging van de pensioenopbouw, daarvan bij het samenstellen van de jaarrekening over 2013 wel uit te gaan, heeft de accountant gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid zoals bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA.
Gewijzigde stopzettingsovereenkomst
Door de echtgenote een gewijzigde stopzettingsovereenkomst, die op dezelfde datum is gedateerd als de eerdere overeenkomst, ter ondertekening te doen toekomen, heeft de AA volgens de Accountantskamer, zonder zich daarvan expliciet te hebben vergewist, en daarom ten onrechte aangenomen dat zij al eerder toestemming had verleend tot het wijzigen van haar pensioenaanspraken. Deze handelwijze levert eveneens een schending op van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid, zoals bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA.
Maatregel
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van berisping passend en geboden.
Geef een reactie