Een compliance officer geeft de werkelijke situatie bij de verkoop van een onderneming niet geheel juist weer. Alle directieleden waren op de hoogte van het handelen van de compliance officer, maar zij hebben zijn handelen niet voorkomen, dan wel gerectificeerd.
De verhoudingen tussen een fiscalist en drie accountants van een accountants- en advieskantoor zijn gebrouilleerd geraakt en de fiscalist heeft zijn managementfunctie bij het kantoor beëindigd. De fiscalist is samen met twee van de accountants aandeelhouder van een B.V. die alle aandelen houdt in een B.V. die zich bezig met de handel in kleine metalen ventilatieroosters. Er was één afnemer. Deze bestelde 1 à 2 keer per jaar via de fiscalist, die de bestelling doorgaf aan de producent. De goederen werden vervolgens rechtstreeks door de producent aan de afnemer geleverd, waarna de fiscalist de geleverde goederen aan de afnemer factureerde. De fiscalist heeft deze werkzaamheden na het eindigen van zijn betrokkenheid bij het accountantskantoor beëindigd.
Tijdens een informele bijeenkomst met een andere voormalige aandeelhouder en bestuurder en de twee accountants is het idee ontstaan om de gehele voorraad roosters, inclusief de patenten te verkopen en de verkoopactiviteiten te beëindigen. De afnemer heeft de fiscalist op de hoogte gesteld dat hij interesse had in de gehele voorraad inclusief patenten.
De fiscalist heeft meerdere malen als mede aandeelhouder / bestuurder in een BV stukken opgevraagd bij de twee accountants. Deze stukken heeft hij echter niet ontvangen. Vervolgens heeft hij zich gericht tot de compliance officer met het verzoek de door hem verzochte gegevens te verstrekken. De compliance officer heeft een reactie gegeven, waarin hij schrijft dat hem duidelijk is geworden dat de genoemde vennootschappen geen klant zijn van het accountantskantoor en dat er ook nooit verslaglegging van deze vennootschappen is uitgebracht op briefpapier van die kantoororganisatie. Volgens de compliance officer betrof het hier een privékwestie, waarbij dienstverleningstechnisch het kantoororganisatie buiten staat.
Gronden van de beslissing
De Accountantskamer vindt dat de twee accountants niet in strijd hebben gehandeld met enig rechtsregel door te onderzoeken of een afnemer belangstelling had voor de voorraden van een B.V., waar zij aandeelhouder van waren. Daarbij komt dat de andere aandeelhouder daarvan direct op de hoogte is gesteld, toen bleek dat de afnemer interesse had.
Volgens de Accountantskamer moet het handelen van de compliance officer worden aangemerkt als handelen in de uitoefening van zijn beroep als bedoeld in de VGBA. De compliance officer heeft gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit door de werkelijke situatie niet geheel juist weer te geven. Hij heeft gesteld dat het een privékwestie betrof, terwijl de betreffende administrateur zijn werkzaamheden deels in kantoortijd verrichtte, en voor belastingaangiften het Beconnummer van de accountantsorganisatie gebruikte. Nu alle directieleden op de hoogte waren van het handelen van de compliance officer, en dat niet hebben voorkomen, dan wel gerectificeerd, hebben ook zij gehandeld in strijd met het beginsel van integriteit.
Maatregel
Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer wordt in klachtzaken waarin wordt geoordeeld dat sprake is van een schending van het fundamentele beginsel van integriteit de maatregel van berisping opgelegd. De Accountantskamer acht echter in afwijking hiervan in deze klachtzaken de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat deze klachtzaak zijn oorsprong vindt in een meningsverschil tussen de fiscalist en de andere aandeelhouders aangaande de verkoop van een onderneming, gedreven in de vorm van een vennootschap, waarvan zij aandeelhouder zijn, niet zijnde een accountantsorganisatie. Verder acht de Accountantskamer van belang dat de twee accountants bij voortduring hebben getracht met de fiscalist in gesprek te gaan om deze kwestie in onderling overleg als aandeelhouders op te lossen, wat de fiscalist in eerste instantie heeft geweigerd. Tot slot heeft de Accountantskamer meegewogen dat aan de betrokkenen niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.
Procedurenummers 16/80, 16/81, 16/82 en 16/83 Wtra AK
Geef een reactie