Een AA heeft zich schuldig gemaakt aan BTW-fraude door het verzwijgen van de creditdeclaraties in een civiele procedure. Dit levert hem een doorhaling in de registers voor de duur van zes maanden op.
Feiten
Een (voormalig) AA heeft accountancywerkzaamheden verricht voor een notaris. Voordat de accountant deze werkzaamheden verrichtte, was een accountantskantoor ingeschakeld voor de accountancywerkzaamheden voor deze notaris. De notaris heeft op een gegeven moment een geschil gekregen met dit accountantskantoor. Dat heeft geleid tot een civiele procedure. In het geschil en de procedure heeft de notaris zich onder meer gebaseerd op bevindingen van de AA die door haar was ingeschakeld om beweerde fouten van het accountantskantoor te onderzoeken en te herstellen.
De accountant heeft het notariskantoor 17 facturen gezonden waarbij in totaal € 152.745,78 in rekening is gebracht. Dit bedrag maakte deel uit van de door de notaris in de civiele procedure tegen het accountantskantoor geclaimde hoofdsom van € 190.362,34. De accountant heeft met de notaris een “leningovereenkomst” gesloten waarbij hij haar een bedrag van € 94.879,14 heeft geleend. In de leningsovereenkomst is vermeld dat de notaris sedert januari 2013 niet meer in staat was om de door de accountant “uitgereikte en uit te reiken” facturen binnen de daarvoor geldende betalingstermijnen te voldoen.
Klacht
Volgens het accountantskantoor heeft de AA meegewerkt aan door de notaris in de civiele procedure gepleegd bedrog. De notaris zou verzwegen hebben dat de AA aan haar creditfacturen heeft verstrekt. Ook vindt het accountantskantoor dat de AA zich schuldig heeft gemaakt aan BTW-fraude door het verzwijgen van de creditdeclaraties in de civiele procedure.
Volgens het accountantskantoor verzweeg de notaris de creditfacturen, zodat de accountant de af te dragen BTW onrechtmatig kon ontduiken. Het accountantskantoor zegt van de notaris te hebben vernomen dat de accountant de creditfacturen aan haar heeft uitgereikt, omdat de notaris de facturen van de accountant niet kon betalen en de accountant niet in staat was om de BTW voor te financieren. Ook heeft het accountantskantoor begrepen dat de notaris het gecrediteerde bedrag in de toekomst gewoon nog aan de accountant moest te betalen. De AA was volgens het kantoor vanaf het verzenden van zijn facturen verplicht de in rekening gebrachte BTW af te dragen.
Gronden voor de beslissing
Het accountantskantoor kon de Accountantskamer in detail aangeven hoe de AA zich schuldig heeft gemaakt aan BTW-fraude. De accountant heeft dit ook niet betwist. Aanleiding voor de Accountantskamer om aan te nemen dat hij zijn aangiften omzetbelasting over de periode van december 2012 tot en met juni 2013 telkens bewust onjuist heeft gedaan. Het gaat om een bedrag van € 9.243,95,
Volgens de rechter heeft de AA oneerlijk en onoprecht gehandeld. Ook heeft hij gehandeld in strijd met de voor hem relevante wet- en regelgeving. Dit is in strijd met de fundamentele beginselen “integriteit” en “professioneel gedrag”, zo meent de rechter. Ook vindt de Accountantskamer dat het gedrag van de accountant een overtreding oplevert van artikel 51, eerste lid, sub b. van de Wet AA respectievelijk van artikel 42, eerste lid, sub b van de Wab, nu deze gedragingen ook als strijdig met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep moeten worden aangemerkt.
De Accountantskamer is van mening dat bij de handelswijze van de accountant de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van zes maanden past.
Geef een reactie