De Fiscale Oudedagsreserve (FOR), een instrument dat u waarschijnlijk wel kent. Bedoeld voor winstgenieters (in fiscale terminologie: winst uit onderneming), waarbij een percentage van de winst mag worden gedoteerd aan een fiscale reserve (de FOR). De FOR is een vorm van pensioenvoorziening; een alternatief voor bijvoorbeeld een lijfrente- of pensioenspaarproduct. Er zijn maxima en regels van toepassing waarbinnen geopereerd moet worden om aan de voorwaarden voor de FOR te voldoen.
Als accountant/adviseur zie ik de FOR regelmatig voorkomen bij mijn cliënten. Vanaf het begin af aan heb ik mijn cliënten voorgehouden dat het opbouwen van de FOR een prima idee is, mits dan ook wel de liquide middelen apart worden gezet om de FOR af te dekken. Voor velen van u zal het geen onbekend fenomeen zijn dat bij staking van de onderneming of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd de FOR fiscaal vrijvalt en er dan ineens geen middelen zijn om de belasting over deze vrijval te betalen. Als adviseur heb ik mijn cliënten altijd voor dit negatieve scenario gewaarschuwd.
FOR en overtollige liquiditeit los van elkaar zien
Enkele maanden geleden was één van mijn cliënten onderwerp van een steekproefsgewijze en routinematige belastingcontrole op de inkomstenbelasting en de omzetbelasting. In de balans van deze cliënt waren effecten en liquide middelen aanwezig, bedoeld ter afdekking van de FOR (voor een bedrag van ongeveer 65.000 euro). De inspecteur constateerde dat er overtollige liquiditeit aanwezig was, welke overgeheveld moest worden naar box 3. Een liquiditeitssaldo van 20.000 euro zou volgens hem voldoende moeten zijn om aan de verplichtingen van de éénmanszaak te voldoen. Op mijn verdediging dat deze middelen bedoeld waren om de FOR af te dekken, gaf hij aan dat dit niet mogelijk was. De FOR en overtollige liquiditeit moesten los van elkaar worden gezien en hadden niets met elkaar te maken. Ik had niet verbaasder kunnen zijn.
Wetsgeschiedenis
Door de inspecteur werd ik vervolgens op het spoor gezet van de wetsgeschiedenis (begin jaren 70) en enkele uitspraken van de Hoge Raad (8 mei 1985, nummer 22.738) en van het Hof Den Haag (27 februari 2007, nummer BK-06/00121). Hieruit blijkt het volgende.
Bij het tot stand komen van de regeling heeft het de regering voor ogen gestaan een fiscaal gunstige faciliteit voor pensioenopbouw te scheppen voor IB-ondernemers die vanwege de financieringsbehoefte van hun onderneming niet in staat zijn een oudedagsvoorziening buiten de onderneming op te bouwen. Let hierbij op de woorden ‘financieringsbehoefte’ en ‘niet in staat zijn om’. Dit vertalende naar de praktijk betekent dat het zou moeten gaan om ondernemers die hun vermogensbeslag hebben zitten in bijvoorbeeld vaste activa, voorraden en debiteuren.
Dit blijkt ondermeer ook uit vragen die in de Eerste Kamer over het wetsontwerp zijn gesteld. De vraag in dit kader was of het voor belastingplichtigen die hoofdzakelijk diensten verlenen (zoals bijvoorbeeld artsen, advocaten en notarissen) niet onmogelijk werd een FOR te vormen. Dit aangezien zij weinig vermogensbeslag hebben in de zin van vaste activa, voorraden en debiteuren. Het antwoord van de staatssecretaris hierop luidde dat indien de financieringsbehoefte van de onderneming het toelaat middelen aan de onderneming te onttrekken, een oudedagsvoorziening buiten de onderneming kan worden opgebouwd. Deze wordt eveneens fiscaal gefaciliteerd (aftrek in box 1, gebruik makende van de jaarruimte en/of de reserveringsruimte).
Geen extra liquide middelen
Vertaald naar de praktijk van mijn cliënt: de effecten en overtollige liquide middelen kunnen naar privé worden gehaald en daar gebruikt worden om bijvoorbeeld een lijfrente te kopen of te storten op een pensioenspaarrekening. Aangezien die faciliteiten voor hem toegankelijk zijn, is het vervolgens niet nodig om binnen de IB-onderneming een pensioen op te bouwen via de FOR. En dus is het ook niet nodig hiervoor extra liquide middelen (of effecten) aan te houden.
Het bijzondere van bovenstaande casus is dat het wel lijkt of niemand van deze achtergrond af weet. Noch mijn collega, noch een fiscaal specialist die ik hiervoor heb geraadpleegd, noch enkele andere inspecteurs van de Belastingdienst die ik hierover sprak, kenden bovenstaande overwegingen. Ik vermoed dat de meeste van mijn collega accountants en adviseurs ook niet zullen weten dat de FOR regeling zo uitwerkt.
FOR tegen licht aanhouden
Als adviseurs is het dus zaak om de FOR bij onze klanten aankomende aangifte periode nog eens goed tegen het licht te houden. Is het een ondernemer met een groot vermogensbeslag? Dan kan de FOR blijven bestaan en verder worden opgebouwd. Houdt de ondernemer de FOR aan in de vorm van liquiditeiten of een effectenportefeuille, dan kunt u ervan uitgaan dat dit bij een controle door de belastingdienst zal worden gecorrigeerd. Het lijkt mij verstandig om dit voor te zijn en uw klant te adviseren de FOR af te storten in een lijfrente- of bankspaarproduct, en daarvoor ook de benodigde liquiditeit over te hevelen van de onderneming naar privé.
Drs. Erwin Gierman RA is directeur eigenaar van Fiducia Accountancy B.V. gevestigd in Amersfoort.
Zo’n eerlijk, helder en gewaagd stuk geeft vertrouwen. Slechts weinig adviseurs kunnen de moed opbrengen om het gevaar, dat FOR heet, te (h)erkennen. De tip om af te storten werkt niet omdat we van het jarenlang niet betaalde belastinggeld natuurlijk al lang veel leuke(re) dingen hebben gedaan. Zie daar, het gevaar.
Beste ParaPiet,
Dank voor je reactie en compliment!
ik ben het met je eens dat veel ondernemers de FOR al hebben ‘opgesoupeerd’ aan leuke dingen. Dan zal overigens ook de discussie rondom overtollige liquiditeit niet aan de orde zijn. Het is dan aan de adviseur deze ondernemer goed te waarschuwen dat er toch een keer afgerekend moet worden, ofwel bij staking, ofwel bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
In ieder geval zal op dat moment de liquiditeit aanwezig moeten zijn om de belastingclaim te betalen. Is zelfs die er niet, tja, dan zit er niet veel anders op dat met de billen bloot naar de inspecteur te stappen en een betalingsregeling aan te vragen. Geen heel positief scenario, maar wel heel herkenbaar.
Beste FOR-betrokkenen,
Ik heb een FOR van 45k en een volgestorte (2003) lijfrente polis van nu 24k. In 2024 stop ik (aow)
Kan…. en zo ja hoe combineer ik beiden?
Lees: lijfrente gebruiken om fiscale afrekening FOR te bekostigen.
Groet,
Peter
Als je het belastingvoordeel stort op een lijfrenterekening, dan komt dat geld niet vrij op de datum van afrekening, maar in termijnen, dus dat werkt niet. Ik adviseer een gemengde verzekering zonder lijfrenteclausule of een gewone spaarrekening, beide in prive, voor het door de FOR vorming bespaarde belastinggeld. Dit kan dan t.z.t. worden aangewend om de belastingclaim te kunnen betalen.
Een goed plan om bij klanten eens te kijken naar de verhouding tussen opgebouwde FOR en aanwezige liquiditeit. Mocht blijken dat er structureel ruimte is om de reserve op te nemen, dan kan dat fiscaal vriendelijk door rechtstreeks te storten op een lijfrentepolis (zie Art 3.128 Wet IB 2001).
Nadeel van storten op een lijfrentepolis is dat je dan niets meer over je geld te zeggen hebt, wat vervelend is voor klanten die wantrouwen hebben tegenover bankiers en verzekeraars. Ook lastig is dat de mogelijkheden kleiner worden om zonder veel omhaal een nieuw pand te kopen, als zich een mooie kans voordoet. Een mooi thema dus om de klant eens recht voor in de ogen te kijken.
Een voordeel van een lijfrentepolis is dat het relatief eenvoudig is om fiscaal inkomen te verleggen tot na de spits van inkomsten in het jaar waarin de AOW in gaat (en waar de belastingdruk relatief hoog is). Verplichte afbouw van de FOR komt wat dat betreft altijd op een vervelend moment.
(f)OR is voor veel ondernemers een faciliteit die vaak slecht begrepen wordt resp is uitgelegd. Ik spreek als pensioenadviseur /financieel planner regelmatig ondernemers die niet precies weten wat de (f) OR is. Soms wordt zelfs gedacht dat ze dit bedrag nog krijgen. Dus communicatie daar gaat het om. De technische oplossing wat te doen met de (f) OR stand is niet zo ingewikkeld. Uiteraard moet het geld er wel zijn. Elke goede adviseur helpt u graag.
Bedankt voor je heldere uiteenzetting, beste Erwin. Als zzp’er wordt het toch bijna onmogelijk om enerzijds fiscaal voordelig pensioen op te bouwen, en tegelijkertijd de flexibiliteit te hebben om te beschikken over liquiditeiten? Hoe kan het dat de wet hier niet helderder in is, en dat het overgelaten wordt aan de interpretatie van individuele belastinginspecteurs? Zoals je ziet, het levert weer veel vragen op…