De NOB is kritisch op de mogelijkheden die de regels rondom het te implementeren UBO-register bieden om gegevens van uiteindelijk belanghebbenden af te schermen. De belastingadviseurs vinden dat UBO’s nog wel wat meer bescherming verdienen als risico’s bij openbaarmaking dreigen.
De NOB stelt dat in reactie op de consultatie over het implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten. In het conceptbesluit wordt nader geregeld hoe aard en omvang van het economisch belang van een UBO wordt geduid in het handelsregister. ‘Echter, als er geen uiteindelijk belanghebbende is met een economisch belang, is niet duidelijk of en hoe dat wordt aangegeven in het handelsregister. De orde is er voorstander van om ook te vermelden of iemand UBO is op basis van zeggenschap of wanneer iemand van het statutair bestuur als (pseudo-)UBO is geregistreerd vanwege het ontbreken van een daadwerkelijke UBO.’ De NOB wil dat in ieder geval wordt vermeld wanneer een geregistreerde UBO geen economisch belang houdt: 0% of minder dan 25%.
Meer gronden voor afscherming
De NOB vindt verder dat de twee gronden voor afscherming van UBO-informatie nogal mager zijn, zeker afgezet tegen de Europese antiwitwasrichtlijn.
‘Het conceptbesluit bevat twee limitatieve gronden voor afscherming: enerzijds onevenredig risico, risico op fraude, ontvoering, chantage en dergelijke en anderzijds minderjarigheid en handelingsonbekwaamheid. De eerste grond is slechts beperkt tot personen die van overheidswege beveiliging krijgen en daarvoor op een lijst staan van de minister van Justitie en Veiligheid of op lijsten van de hoofdofficieren van justitie.
Opmerkelijk is dat de Antiwitwasrichtlijn meer ruimte biedt voor afscherming dan de Nederlandse implementatie via het conceptbesluit.’ Lidstaten kunnen zelf uitzonderingen maken op het recht op UBO-informatie als dat een UBO blootstelt aan een risico op fraude, ontvoering, chantage, geweld of intimidatie of indien de UBO minderjarig of anderszins handelingsonbekwaam is. ‘Deze bepaling impliceert een concrete beoordeling van de uitzonderlijke omstandigheden die afscherming legitimeren. Volgens het conceptbesluit zal de KvK echter geen inhoudelijke afweging maken bij de afhandeling van het afschermingsverzoek, maar puur een feitelijke controle verrichten. Zo zal de KvK bij een verzoek op de eerste grond nagaan of de betrokkene op de bedoelde lijsten staat en indien dat het geval is de UBO-gegevens voor vijf jaar afschermen.’
ANBI-regeling gaat verder
Maar het is niet ondenkbaar dat openbare gegevens een UBO blootstellen aan risico’s zonder dat sprake is van politiebescherming, aldus de NOB. ‘UBO’s kunnen immers ook buiten de situatie van politiebescherming vergaande maatregelen hebben getroffen om te voorzien in hun bescherming en veiligheid, bijvoorbeeld via een marktpartij die persoonsbeveiliging verzorgt. In tegenstelling tot de Richtlijn voorziet het conceptbesluit in zulke situaties niet in een mogelijkheid tot afscherming.’ De NOB vindt dat inbreuk op het recht op privacy en wijst ook op de ANBI-regeling, die wel een uitzondering kent van de publicatieplicht voor namen van bestuurders van instellingen als is aangetoond dat publicatie van deze namen een reëel gevaar oplevert voor de persoonlijke veiligheid van die bestuurders of van hun familieleden.
Inschrijving meteen afschermingsverzoek
Verder vraagt de NOB zich af of de inschrijving van een minderjarige UBO meteen als afschermingsverzoek is aan te merken. ‘Hoe gaat de regelgever om met eventuele afwijkende kwalificaties in het buitenland van minderjarigheid en ondercuratelestelling? En hoe staat het met buitenlandse equivalenten van politiebescherming door plaatsing op lijsten. Tellen die mee voor toekenning van het afschermingsverzoek?’ De orde wil tot slot ook handvatten om per type vennootschap of andere juridische entiteit te bepalen wie in elk geval dient te worden beschouwd als UBO.
Geef een reactie