De NBA is afgelopen najaar door de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding en een transitievergoeding van elk ongeveer €20.000 aan een voormalig stafmedewerker juridische zaken. Tussen de beroepsorganisatie en de medewerker was na een ziekteperiode een arbeidsconflict ontstaan over thuiswerken, blijkt uit de deze week gepubliceerde uitspraak van de kantonrechter.
Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2020:6692 & ECLI:NL:RBAMS:2020:6335
Na de ziekteperiode achtte de bedrijfsarts de NBA-medewerker op 3 april 2019 weer volledig arbeidsgeschikt, maar wel voor een aangepast arbeidspatroon. Er waren nog beperkingen bij de stafmedewerker op het gebied van werktijden in combinatie met reistijden. De bedrijfsarts adviseerde daarom de NBA en de werknemer om onderling werkafspraken te maken over structureel thuiswerken, zodat de vrouw duurzaam inzetbaar zou blijven.
Arbeidsconflict
Daarop ontstond een conflict tussen de beroepsorganisatie en de werknemer over de vraag of de vrouw haar werkzaamheden thuis kan en mag verrichten vanwege de (lange) reistijd die zij heeft. In mei 2019 adviseerde de bedrijfsarts mediation om tot een structurele oplossing te komen voor de vastgelopen werkafspraken. Als het arbeidsconflict zou zijn opgelost, zou de vrouw haar re-integratie kunnen hervatten. Het mediationtraject werd echter in oktober 2019 beëindigd zonder dat er een oplossing was gevonden. Op 1 november 2019 werd de vrouw vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van salaris. Ook daarna leidde overleg over een minnelijke regeling nergens toe.
NBA naar rechter: verstoorde arbeidsverhouding
De NBA stapte daarna naar de kantonrechter met het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Ook verzocht de beroepsorganisatie om een verklaring voor recht dat de NBA geen transitievergoeding verschuldigd is. Ter onderbouwing verwees de NBA naar het geschil dat sinds april 2019 bestond over de arbeidsplaats. Daarnaast voerde de NBA als grond voor de verstoorde arbeidsverhouding aan dat de gemachtigde van de vrouw vanaf omstreeks 29 oktober 2019 een flink aantal verwijten aan het adres van de NBA had geuit, waaronder dat er al vanaf 2016 een arbeidsconflict tussen partijen bestaat dat te wijten is aan de NBA en dat de NBA de medewerker heeft gediscrimineerd op basis van haar geloofsovertuiging. Bij precieze analyse van de ‘waslijst’ aan verwijten blijft er feitelijk niets over, voerde de NBA aan, terwijl het volgens de beroepsorganisatie wel de wrok en het wantrouwen weergeeft die kennelijk diepgeworteld zijn bij de vrouw.
De NBA meende dat er vanwege de ernstige en duurzame verstoorde arbeidsrelatie niet van haar gevraagd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De beroepsorganisatie gaf aan niet te vermoeden dat de vrouw uit was op een verstoorde arbeidsverhouding, ‘maar door haar opstelling, haar gebrek aan zelfreflectie en haar hardnekkigheid rond de discriminatie, heeft zij in ernstige mate gezorgd voor de uiteindelijke escalatie. Daarmee is het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] , zodat aan haar geen transitievergoeding toekomt en de arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn dient te worden ontbonden, aldus NBA.’
Medewerker: situatie juist aan NBA te wijten
De vrouw stelde in haar verweerschrift dat geen sprake is van een ernstige en duurzame verstoorde arbeidsrelatie, maar onderkende tijdens de mondelinge behandeling dat de verhoudingen ernstig en duurzaam zijn verstoord en dat er een einde dient te komen aan de tussen partijen bestaande arbeidsrelatie. Volgens de vrouw valt juist de NBA hiervan een ernstig verwijt te maken. Ze verzocht de kantonrechter daarom onder andere om toekenning van een transitievergoeding van € 20.986,54 en een billijke vergoeding van € 45.000
Ontbinding arbeidsovereenkomst
Omdat de partijen het er tijdens de mondelinge behandeling over eens zijn geworden dat sprake is van een ernstige en duurzame verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing niet in de rede ligt, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel g BW.
Transitievergoeding en billijke vergoeding: geen ernstig verwijtbaar handelen
De rechtbank buigt zich vervolgens over het ernstig verwijtbaar handelen dat beide partijen elkaar verwijten en de transitievergoeding en billijke vergoeding die daar eventueel uit voort kunnen vloeien. Naar het oordeel van de kantonrechter is er aan beide zijden geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Uit de processtukken maakt de kantonrechter op dat er tot omstreeks april 2019 weinig tot niets tussen partijen aan de hand was. De medewerker heeft weliswaar een reeks verwijten aan het adres van NBA geuit, die zich volgens haar ook voor april 2019 hebben afgespeeld. De kantonrechter kan zich echter niet aan de indruk onttrekken dat de medewerker de NBA pas het een en ander met terugwerkende kracht is gaan verwijten nadat tussen partijen een discussie is ontstaan over het thuiswerken. Vanaf omstreeks april 2019 is er tussen partijen wrevel ontstaan, hetgeen niet positief heeft bijgedragen aan de arbeidsverhouding. Partijen hadden beiden mogelijk op een aantal punten anders kunnen en moeten handelen, spreekt de rechter uit, maar dit feit maakt niet dat reeds daarom sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de NBA of de vrouw.
Dat brengt mee dat de door de medewerker verzochte transitievergoeding wordt toegewezen. De door NBA verzochte verklaring voor recht gericht op het niet toekennen van de transitievergoeding wordt afgewezen. De door de medewerker verzochte billijke vergoeding wordt ook afgewezen.
NBA gedroeg zich niet als goed werkgever
Vervolgens draait het geschil onder andere nog om de vraag of de NBA een informatieplicht had ten aanzien van de gevolgen van een verzoek van de vrouw tot urenvermindering in oktober 2017 (van 30 uur naar 26 uur) en of de eventuele schending daarvan ertoe leidt dat de NBA onder meer achterstallig salaris aan haar dient te voldoen. De kantonrechter oordeelt dat de NBA zich rond 1 april 2018 niet als goed werkgever in de zin van artikel 7:611 BW heeft gedragen door de op haar rustende informatieplicht niet na te komen. De NBA diende de vrouw te informeren over het alternatief voor de urenvermindering, namelijk haar arbeidsomvang terugzetten naar 30 uur per week en zich (gedeeltelijk) ziek melden, althans haar ruimer te informeren over de mogelijke negatieve rechtspositionele gevolgen van een blijvende arbeidsomvang van 26 uur. Het feit dat de medewerker jurist is, doet aan de informatieverplichting van NBA niet af. Immers valt niet uit te sluiten dat de vrouw zich destijds, vanwege de tumor in haar hoofd en de invloed van medicijnen die zij daarvoor gebruikte, in een kwetsbare en moeilijke periode bevond, waarin zij de financiële gevolgen van haar keuze niet kon overzien. Ook werknemers met een juridische achtergrond dienen onder die omstandigheden te worden geïnformeerd door de werkgever, oordeelt de rechter.
Vergoedingen
De NBA is dan ook in beginsel aansprakelijk voor de als gevolg daarvan door de vrouw geleden schade. De rechter veroordeelt de NBA uiteindelijk tot betaling van een schadevergoeding van € 21.664,55 bruto, een transitievergoeding van € 19.966,66 bruto, € 2.363,99 bruto aan achterstallig salaris en € 386,04 bruto aan achterstallig vakantiegeld en 13e maand.
De NBA laat Accountancy Vanmorgen weten geen behoefte te hebben aan een reactie op de kwestie.
Geef een reactie