Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft een berisping van een AA door de Accountantskamer omgezet in een waarschuwing. De tuchtrechter oordeelde te hard over de manier waarop hij een samenstelopdracht heeft uitgevoerd, aldus het CBb.
De AA werd in augustus 2019 berispt door de tuchtrechter, onder meer omdat hij een verklaring over de getrouwheid afgaf bij een samenstelopdracht zonder assurancewerkzaamheden te verrichten. Hij deed die opdracht voor een Stichting Woonbelangen, die de belangen van eigenaren van gronden in een woonwijk behartigt. De AA was sinds 2015 de tekenend accountant van de stichting. Er ontstond op enig moment een geschil tussen het bestuur van de stichting en (vermoedelijk) een van de grondeigenaren over de verkoop van kavels en dat leidde tot een klacht bij de Accountantskamer. Lees hier de uitspraak in die zaak. De klacht is in bijna alle onderdelen gegrond verklaard. De AA had volgens de Accountantskamer in zijn samenstellingsverklaring geen rapport mogen uitbrengen omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. Dat had hij moeten overlaten aan een door het bestuur in te schakelen RA, zoals in de statuten staat vermeld.
Onderzoek naar getrouwheid conform statuten
De AA weet de maatregel in hoger beroep te matigen: het College van Beroep voor het bedrijfsleven neemt de statuten van de stichting nog eens onder de loep. Daarin staat dat een registeraccountant jaarlijks de getrouwheid van de jaarrekening van de stichting onderzoekt en de uitslag van zijn onderzoek rapporteert in de vorm van een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening. ‘Mogelijk heeft de stichting bij het opstellen van de statuten in 1992 met deze bepaling slechts samenstelwerkzaamheden beoogd, maar dat neemt niet weg dat zij deze bepaling bij de wijziging van haar statuten in 2016 ongewijzigd heeft gehandhaafd. Indien de stichting meende dat kon worden volstaan met samenstelwerkzaamheden en een samenstellingsverklaring, lag het op de weg van de stichting om deze bepaling te wijzigen. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan deze bepaling niet anders worden begrepen dan dat ieder jaar een accountantsonderzoek naar de getrouwheid van de jaarrekening dient plaats te vinden.’
De AA heeft alleen een samenstellingsopdracht van de stichting gekregen. Hem kan dus niet worden verweten dat hij ten onrechte geen controlewerkzaamheden heeft verricht. ‘De in de statuten voorgeschreven accountantscontrole vormde overigens ook geen belemmering om (enkel) deze samenstellingsopdracht te aanvaarden.’
Vakbekwaamheid en zorgvuldigheid
Het CBb vindt dat de AA het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet voldoende in acht heeft genomen. ‘Het was voor appellant duidelijk dat hij van het bestuur van de stichting de opdracht had gekregen de jaarrekening samen te stellen. Door zijn rapportage te omschrijven als een ‘rapport omtrent de getrouwheid van de jaarrekening’ en vervolgens als een rapport omtrent de getrouwheid van de jaarrekening dat in overeenstemming met de statuten van de stichting is uitgebracht, heeft appellant in de samenstellingsverklaring bewoordingen gebruikt die zich niet verhouden tot de normen die in NVCOS 4410 zijn gesteld.’ De tuchtrechter heeft op dat punt dus juist geoordeeld, aldus het CBb.
Buiten reikwijdte
Maar de AA slaagt wel in zijn bezwaar tegen het oordeel van de Accountantskamer dat een professionele oordeelsvorming had meegebracht dat de AA in zijn samenstellingsverklaring duidelijk zou hebben vermeld dat hij geen oordeel kan geven over de getrouwheid van de jaarrekening. ‘De overweging van de Accountantskamer dat appellant de door haar geciteerde facultatieve tekst uit de voorbeeldverklaring, behorende bij NVCOS 4410, in zijn samenstellingsverklaring had moeten opnemen om het voornoemde aan derden, waaronder de deelnemers van de stichting, duidelijk te maken, valt buiten de reikwijdte van het klachtonderdeel.’
Stelsel vermelden
Verder is ten onrechte geoordeeld dat de AA had moeten vermelden volgens welk stelsel van financiële verslaggeving hij de jaarrekening heeft opgesteld. ‘Het college is van oordeel dat appellant voldoende heeft toegelicht dat hij, gezien het feit dat op de stichting geen specifiek stelsel inzake de jaarverslaggeving van toepassing is, bij het samenstellen van de jaarrekening zoveel mogelijk aansluiting heeft gezocht bij de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor kleine organisaties zonder winststreven. Duidelijk is voorts dat het de Stichting niet was toegestaan in de toelichting van haar jaarrekening op te nemen dat deze richtlijnen zijn gevolgd, omdat ze niet integraal waren toegepast. Het College acht niet onaannemelijk dat het gezien dit verbod ook niet in de rede ligt in de samenstellingsverklaring alsnog te vermelden dat (grotendeels) Rjk/C1 is gevolgd en dat het in een situatie als hier aan de orde meer voor de hand ligt om in de samenstellingsverklaring naar in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving te verwijzen.’
Van berisping naar waarschuwing
Het college draait de berisping terug: ‘Weliswaar heeft appellant gerapporteerd op een wijze die niet aan de in de Standaard voor samenstellingsopdrachten gestelde normen voldoet, maar het college beoordeelt deze onzorgvuldigheid in de specifieke omstandigheden van dit geval niet als zodanig ernstig dat de maatregel van waarschuwing niet als passend en geboden kan worden beschouwd.’
Uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven, 21-12-2021
Geef een reactie