De AFM en het ministerie van Financiën gaan ervan uit dat de aan accountantskantoren doorberekende toezichtkosten de komende jaren gemiddeld met 40% stijgen. Het effect van die hogere toezichtkosten is onzeker. De AFM zegt aan de ene kant van plan te zijn om ‘diepgaander’ toezicht uit te oefenen dan NBA en SRA en verwacht bij de niet-OOB-kantoren veel tegen te komen dat voor verbetering vatbaar is. Tegelijkertijd kan de toezichthouder naar eigen zeggen bij ernstige tekortkomingen maar beperkt handhavend optreden. Ook zal door de AFM bij de kleine accountantskantoren – in tegenstelling tot bij de OOB-kantoren – geen maatwerk worden geleverd. Er wordt ‘een gestandaardiseerde aanpak gehanteerd die minder rekening kan houden met de omstandigheden en daarom mogelijk minder effectief zal zijn.’ Ambtenaren op het ministerie van Financiën twijfelden lang over de vraag of de extra toezichtkosten wel te verantwoorden zijn richting de sector. Dat blijkt uit stukken die Accountancy Vanmorgen via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft opgevraagd bij het ministerie.
door Misha Hofland
De uitvoering van het toezicht op de niet-OOB-kantoren ligt sinds 1 januari 2022 niet meer bij beroepsorganisaties NBA en SRA, maar bij de AFM. Het kabinet besloot daartoe in 2020 als onderdeel van een breder pakket met vernieuwende maatregelen voor de sector, die er vanwege een aantal boekhoudschandalen niet al te best op stond. Een deel van die maatregelen werd later door het demissionaire kabinet Rutte III controversieel verklaard, maar de verschuiving van de uitvoering van het toezicht kwam er wel. SRA waarschuwt al lang voor de gevolgen daarvan voor met name de MKB-kantoren. De vrees bestaat namelijk dat het toezicht door de AFM ertoe zal leiden dat kleinere MKB-kantoren hun Wta-vergunning inleveren. Vooral vanwege de extra toezichtkosten in combinatie met een veeleisende toezichthouder, die vooral aan toezicht op grote organisaties is gewend.
Lastenstijging kantoren
Die jaarlijkse extra toezichtkosten op de accountancy stijgen de komende jaren stapsgewijs tot € 5,1 miljoen extra per jaar vanaf 2024, werd al eerder bekend. Dat betekent een forse stijging van gemiddeld 40% van de aan individuele kantoren doorberekende toezichtkosten. Daarnaast is het ook nog maar de vraag in hoeverre NBA en SRA hun eigen kosten omlaag weten te brengen na de overheveling van het toezicht, blijkt uit de Wob-stukken. Een ambtenaar van het ministerie schrijft daarover op 17 augustus 2020 aan een collega: “[…] we hebben hier al veel navraag gedaan en het punt is: we weten gewoon niet goed in detail hoe het precies gaat uitpakken. Bovendien verwijst de AFM (terecht, denk ik) naar de NBA en SRA; het is niet aan de AFM om daar duidelijkheid over te geven. NBA en SRA hebben ons informatie verschaft, maar ook die schept geen volledige duidelijkheid, al is het maar omdat zij (vanuit hun belang begrijpelijk) aangeven dat ze kantoren zullen blijven toetsen en daarvoor kosten in rekening zullen brengen. Ik verwacht dat we op dat punt niet verder komen […]”
Kostenstijging uit persbericht AFM geschrapt
In de periode voorafgaand aan het kabinetsbesluit van maart 2020 overlegden ambtenaren van het ministerie van Financiën, AFM, NBA en SRA regelmatig met elkaar over de te nemen nieuwe maatregelen voor de accountancy. De Wob-stukken geven een interessant inkijkje in het besluitvormingsproces. Opvallend detail is bijvoorbeeld dat het ministerie van Financiën rond het kabinetsbesluit over nieuwe maatregelen voor de accountancy begin 2020 nog even niet zat te wachten op publiciteit over kostenstijgingen. Over een conceptversie van een persbericht van de AFM schrijft een ambtenaar van het ministerie aan een medewerker van de toezichthouder:
Suggestie is om de zin “Dit betekent ook dat de heffingen die accountantsorganisaties aan de AFM afdragen zullen stijgen.’’ te schrappen. Het kan mogelijk tot misverstanden leiden. Het is namelijk aannemelijk dat de gehele groep van accountantsorganisaties gezamenlijk meer aan de AFM moet afdragen, maar dit zegt niets over individuele heffingen. Als ik het goed begrijp, komen er 275 organisaties bij waaraan kosten in rekening gebracht kunnen worden. Het is geheel afhankelijk van het uiteindelijke bedrag dat in totaal aan de accountantsorganisaties in rekening gebracht moet gaan worden en de wijze waarop dit verdeeld wordt over de OOB en niet-OOB organisaties, wat de gevolgen voor individuele organisaties zijn. Per saldo is het denkbaar dat de huidige organisaties die onder toezicht staan minder hoeven te gaan betalen vanwege de toetreding van die nieuwe partijen binnen de bekostiging, maar ook dat is nu speculeren.
De zin wordt daarop door de AFM inderdaad uit het persbericht gehaald.
Twee toezichtscenario’s
Na de besluitvorming door het kabinet over de accountancy gaan ambtenaren op het ministerie van Financiën en de AFM in de loop van 2020 veelvuldig met elkaar in overleg. Onder anderen over de precieze invulling van de verschuiving van het toezicht op de niet-OOB-kantoren, dat op dat moment nog door NBA en SRA wordt uitgevoerd. Er liggen aanvankelijk twee scenario’s op tafel, die betrekking hebben op de intensiteit van het toezicht op de niet-OOB’s door de AFM. In het volledige scenario is – net als bij de OOB-kantoren – sprake van een maatwerkaanpak bij onderzoeken door de toezichthouder. Ook wordt dan aan alle geconstateerde tekortkomingen opvolging gegeven. Welke extra toezichtkosten bij dat scenario horen wordt uit de stukken niet duidelijk.
Het ministerie kiest echter voor het – voor de sector minder kostbare – zogeheten ‘gereduceerde scenario’, dat nog altijd gepaard gaat met een lastenstijging tot €5,1 miljoen in 2024. In dat scenario heeft de AFM naar eigen zeggen alleen ruimte voor een gestandaardiseerde toezichtaanpak, ‘die minder rekening kan houden met de omstandigheden en daarom mogelijk minder effectief zal zijn.’ Ook zal er maar een beperkte opvolging worden gegeven aan geconstateerde tekortkomingen bij kantoren:
Twijfels over gevolgen voor kleine accountantskantoren
De AFM rekent het ministerie voor dat het gereduceerde scenario neer gaat komen op een lastenstijging van gemiddeld ongeveer 40% voor de accountantskantoren in Nederland met een Wta-vergunning:
Zowel OOB- als niet-OOB-kantoren betalen momenteel een heffing aan AFM. Over 2019 is in totaal EUR 11 mln gefactureerd aan de kantoren. In het ‘gereduceerd kostenscenario’ stijgen de kosten van AFM met EUR 5,1 mln in 2024. Na afloop van het ingroeipad bedragen de kosten dus € 17 mln. Dit betekent dat, met de huidige bekostigingssystematiek, de heffing die ieder kantoor betaalt aan AFM met ca. 40% zal stijgen in 2024 (en met ca. 12,5% in 2021).
De AFM stelt van meet af aan dat die kostenstijging voor alle accountantskantoren wel te dragen moet zijn, maar op het ministerie van Financiën blijken daar lange tijd twijfels over te bestaan. Herhaaldelijk vragen ambtenaren bij de toezichthouder door over de gevolgen voor met name de kleine MKB-kantoren in de accountancy en worden daar twijfels over geuit, blijkt uit de opgevraagde mailwisselingen.
AFM: diepgaander toezicht dan NBA en SRA
Toch wordt uiteindelijk gekozen voor het gereduceerde scenario en de AFM reageert op vragen van het ministerie nu ook stellig over de meerwaarde van het eigen toezicht op de kleine kantoren. Zo verwacht de toezichthouder dat er diepgaander toezicht zal worden uitgeoefend dan NBA en SRA eerder deden en krijgt de helft van de kleine kantoren te maken met ‘toezichtbevindingen en eventuele follow-up activiteiten van de AFM’:
In algemene zin krijgen kantoren hiervoor beter toezicht en daarmee een beter functionerende markt: meer level playing field en uiteindelijk een betere reputatie van de sector door het strenger aanpakken van kwalitatief zeer slecht functionerende accountantsorganisaties.
Voor de kantoren is het grootste verschil met het toezicht nu dat ze direct met de AFM te maken krijgen en dat het toezicht diepgaander wordt dan toetsingen door de NBA/SRA. De AFM zou ten minste één keer per zes jaar een eigen toezichtonderzoek bij de niet-OOB-kantoren verrichten. Dat kan mogelijk vaker zijn wanneer zij ook betrokken kunnen worden bij thema-onderzoeken. Daarnaast zal naar verwachting een significant percentage (+/- 50%) van niet-OOB kantoren te maken krijgen met toezichtbevindingen en eventuele follow-up activiteiten van de AFM. In ernstige gevallen kan dit leiden tot handhaving.
De stukken die Accountancy Vanmorgen via de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft opgevraagd bij het ministerie van Financiën zijn hier te vinden.
Dit artikel is vrijdag voorgelegd aan AFM en het ministerie van Financiën, beiden hebben geen inhoudelijke reactie gegeven.
G Timmerman zegt
Dat klinkt geruststellend: ” tekortkomingen zullen geen reden meer zijn om handhavend op te treden”. Maar roept ook de vraag op: wanneer dan wel?