
Tussen de Universiteit van Amsterdam (UvA) en EY zijn in ruil voor een sponsorschap geen afspraken gemaakt over commerciële voordelen voor het big four-bedrijf, zo laat minister Dijkgraaf (OCW) weten aan de Tweede Kamer. Er was wel een memo waarin voordelen werden benoemd; die wekte volgens de minister wel ‘de schijn van afhankelijkheid en belangenverstrengeling’.
Dijkgraaf antwoordt dat op vragen van Kamerlid Kwint (SP) over een artikel waarin werd gesteld dat de Universiteit van Amsterdam EY wetenschappelijk advies beloofde in ruil voor een sponsordeal. ‘In algemene zin vind ik onderzoekssamenwerking met het bedrijfsleven een belangrijk element in ons onderwijsstelsel. Het zorgt ervoor dat wetenschappelijk onderzoek goed aansluit bij maatschappelijke uitdagingen en dat innovatie wordt gestimuleerd. Tegelijkertijd moet worden geborgd dat er geen vermenging plaatsvindt van commerciële belangen en de inhoud van het wetenschappelijk onderzoek.’
Memo ‘niet passend’
De UvA zou EY een stem hebben toegezegd in wetenschappelijke discussies over de vraag hoe (onder andere) blockchain en AI kunnen en zouden moeten worden gebruikt bij de totstandkoming van moderne belastingstelsels. Kwint wil weten of Dijkgraaf dat wel integer vindt. Volgens de minister is er een samenwerkingsovereenkomst getekend en is er daarnaast een memo waarin de voordelen van een samenwerking worden benoemd. ‘De voordelen die worden genoemd in het memo zijn niet opgenomen in de afspraken en voorwaarden die zijn vastgelegd in de overeenkomst.’ Volgens de universiteit zijn de voordelen ook niet toegekend aan EY en is de memo niet passend. ‘Naar mijn mening wekt het bestaan van het memo naast de overeenkomst de schijn van afhankelijkheid en belangenverstrengeling. De UvA heeft aangegeven dat, naast het gebruikelijke toezicht op de wetenschappelijke integriteit bij het aangaan en uitvoeren van onderzoek, een interne evaluatie zal plaatsvinden naar de uitvoering van het project, mede in het licht van de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit.’
Dijkgraaf wil dat ook wordt onderzocht hoe het kan dat zogenoemde ‘benefitsmemo’s’, waaronder die aan EY, zijn opgesteld. ‘Niet alleen de overeenkomst, maar ook het pad naar een overeenkomst toe (het proces) moet immers integer worden uitgevoerd. De UvA heeft aangegeven deze vraag mee te nemen in de interne evaluatie.’ Die wordt volgend voorjaar afgerond.
EY-partner geen onderzoeksleider
De minister geeft verder aan dat er geen beloftes aan EY zijn gedaan over commerciële kansen die zouden voortvloeien uit het project, zoals kennisdeling over de fiscale gebruiksmogelijkheden van blockchain. Dijkgraaf bevestigt dat EY aan de UvA 276.000 euro heeft betaald waarmee de UvA een onderzoeker kon aannemen die specifiek onderzoek gaat doen naar blockchain en AI. Daarnaast bevestigt hij dat een partner bij EY een onbezoldigde gastaanstelling heeft bij de sectie Belastingrecht van de UvA. ‘In die hoedanigheid doet betrokkene onderzoek in een specifiek onderdeel van het CPT-project, namelijk de impact van technologie op de fiscaliteit. Het is volgens de UvA niet juist dat de leiding van dit onderzoek in zijn handen is gegeven.’
TaxGrid
Kwint is ook kritisch op het product TaxGrid, dat met blockchaintechnologie de processen rondom de vermindering van bronbelasting efficiënter wil maken. Of daarvoor door EY intensief wordt gelobbyd bij overheden, weet Dijkgraaf niet. Wel is er een pilot gedraaid met diverse private partijen, enkele universiteiten en de Britse, Noorse en Nederlandse belastingdienst. ‘Bij deze pilot werd getest of TaxGrid kon bijdragen aan het zogenoemde ‘withholding tax issue’.’
Gedragscode wordt geëvalueerd
Dijkgraaf meldt tot slot dat de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (NGWI) momenteel wordt geëvalueerd. ‘Aan de onafhankelijke commissie die de evaluatie uitvoert, wordt onder andere gevraagd in hoeverre de zorgplichten en normen van de NGWI toereikend en effectief zijn voor het borgen van de wetenschappelijke integriteit en hoe de gedragscode in de praktijk functioneert voor verschillende groepen gebruikers.’ Voor de volgende zomer is meer duidelijk over de evaluatie.
Dijkgraaf is druk met de kwestie: eerder deze week gaf hij een soortgelijk antwoord op Kamervragen over de relatie tussen de UvA en Netflix.
Geef een reactie