Klanten die onderling ruzie krijgen, de betrokken accountant die daarin vervolgens zijn weg moet vinden. Het blijft glad ijs, blijkt ook weer uit een geval waar een inmiddels uitgeschreven AA bij was betrokken. De Accountantskamer zag in augustus vorig jaar geen aanleiding voor een tuchtrechtelijke veroordeling van de AA, die na de scheiding van een ondernemersechtpaar tussen twee vuren belandde. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) denkt daar anders over en legt de man in hoger beroep alsnog een waarschuwing op. Door na te laten om aan de vrouw schriftelijk of anderszins duidelijk te laten weten dat hij zijn werkzaamheden voor een VOF van het voormalige stel had beëindigd heeft de AA volgens het CBb gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
De AA verrichtte van 1993 tot begin 2016 als accountant werkzaamheden ten behoeve van de VOF en de vennootschappen van het echtpaar, onder andere het samenstellen van de jaarrekeningen. Per april 2017 is hij uitgeschreven uit het NBA-register. Het echtpaar raakte na hun scheiding in procedures verwikkeld over de afwikkeling van de gezamenlijke VOF. De vrouw diende bij de Accountantskamer een klacht in tegen de AA, omdat hij signalen van fraude door haar ex-man zou hebben genegeerd. Bovendien had hij volgens de vrouw de belangen van haar ex behartigd na een eerdere toezegging de kant van de vrouw te zullen kiezen. Ook had de AA volgens haar voor de rechter een feitelijk onjuiste verklaring afgelegd, zodat haar ex € 116.000 aan de VOF kon onttrekken.
Oordeel Accountantskamer
De Accountantskamer oordeelde vorig jaar dat de vrouw niet aannemelijk had kunnen maken dat de AA van fraude op de hoogte was. De eerste twee klachtonderdelen werden door de Accountantskamer ongegrond verklaard. De klacht over de onjuiste verklaring bij de rechtbank werd niet-ontvankelijk verklaard: de verklaring is afgelegd op 12 september 2017, nadat de AA zijn inschrijving in het NBA-register had beëindigd.
Kiezen van een kant
De vrouw legde zich niet neer bij de uitspraak. In hoger beroep voerde ze tegen het oordeel van de Accountantskamer met betrekking tot het kiezen voor de ex-man aan dat de Accountantskamer het klachtonderdeel te beperkt heeft opgevat. Dat omvatte ook het verwijt dat de AA is gestopt met zijn accountantswerkzaamheden voor haar zonder haar daarover te informeren, voerde de vrouw aan. Verder is volgens de vrouw duidelijk dat de AA haar om de tuin heeft geleid. De AA had in een email van 21 december 2015 beweerd betrouwbaar te zijn, maar heeft ondertussen samengewerkt met haar ex-man, voerde ze aan. De AA bracht bij het CBb in dat hij de werkzaamheden voor de vrouw en de VOF begin 2016 heeft beëindigd en heeft overgedragen aan een andere accountant. Begin 2017 was hij naar eigen zeggen volledig uit beeld. Verder heeft betwistte hij dat hij niet objectief zou hebben gehandeld.
Oordeel College
Het College is van oordeel dat de vrouw terecht heeft aangevoerd dat de Accountantskamer het klachtonderdeel ruimer had dienen op te vatten en daarbij ook had dienen te betrekken het door haar geformuleerde verwijt dat de AA zijn werkzaamheden voor de VOF niet duidelijk en ondubbelzinnig heeft beëindigd. ‘In nummer 12 van het klaagschrift stelt appellante dat betrokkene aan haar zou hebben toegezegd voor het bedrijf te kiezen en niet voor [naam 3] maar dat haar later is gebleken dat betrokkene zonder enige voorafgaande communicatie toch voor [naam 3] had gekozen. Dit impliceert het verwijt dat betrokkene over het beëindigen van zijn werkzaamheden voor de VOF aan appellante geen duidelijkheid heeft verschaft. De uitspraak van de accountantskamer kan daarom in zoverre niet in stand blijven.
Van een accountant mag worden verwacht dat indien hij zijn werkzaamheden beëindigt, hij hierover duidelijkheid schept naar zijn opdrachtgever en dat bijvoorbeeld een schriftelijke bevestiging van de beëindiging van de werkzaamheden die duidelijkheid kan bieden. Ter zitting van het College heeft betrokkene erkend dat hij niet op schriftelijke of anderszins duidelijke wijze aan appellante heeft gecommuniceerd dat hij zijn werkzaamheden voor de VOF heeft beëindigd. Door dit na te laten heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’, spreekt het CBb uit.
De grief van de vrouw voor zover gericht tegen het ongegrond verklaren van het klachtonderdeel slaagt in zoverre. Het College verklaart het klachtonderdeel in zoverre alsnog gegrond en legt een waarschuwing op. De overige grieven in hoger beroep falen.
Geef een reactie