Een AA die in 2017 al een berisping kreeg opgelegd wordt ditmaal twee weken doorgehaald vanwege zijn rol als samenstellend accountant in een conflict tussen enkele broers met bouwondernemingen. Volgens de Accountantskamer heeft de AA onvoldoende uitvoering gegeven aan de eerdere uitspraak.
Uitspraak: 19-1467 AA
De Accountantskamer oordeelde eerder dat de AA teveel zijn oren had laten hangen naar zijn opdrachtgever, één van de broers. De accountant had onder anderen moeten toelichten dat er geen rentebaten waren verwerkt in jaarlijkse financiële overzichten die hij had opgesteld op basis van de samengestelde jaarrekening van diens vennootschap. Door dat niet te doen kon in de aan de andere partij verstrekte exploitatieoverzichten ten onrechte de indruk worden gewekt dat er helemaal geen rentebaten waren gerealiseerd. In januari werd hem tijdens de zitting bij de Accountantskamer door de andere partij in het langslepende conflict verweten daar onvoldoende opvolging aan te hebben gegeven. De tuchtrechter is het daar mee eens en ook het verwijt dat de AA heeft verzuimd toe te lichten dat een herrubricering van de ontwikkelingskosten en -opbrengsten heeft plaatsgevonden is gegrond.
Over de zitting schreef Accountancy Vanmorgen: Recidivist of slachtoffer van een vervelend familieconflict?
Nieuwbouwprojecten
Het klagende bedrijf is al sinds 1977 actief in projectontwikkeling en was oorspronkelijk het bedrijf van de vader van de ruziënde broers. In 1999 ging die vennootschap een samenwerkingsverband aan met een bedrijf van één van de zoons voor het ontwikkelen van nieuwbouwprojecten. Om de samenwerking vorm te geven werd in 2000 een nieuwe vennootschap opgericht. De AA stelde al sinds 1998 de jaarrekeningen samen van de broer die zijn eigen bedrijf had en deed dat ook voor de vennootschap waarin de gezamenlijke projecten werden uitgevoerd. In 2011 overleed de vader van de broers, waarna er al snel onenigheid ontstond over de gezamenlijke bouwprojecten tussen de broer die zijn eigen bedrijf heeft en de andere broer, die het bedrijf van zijn vader na diens overlijden bestierde.
Nieuwe klacht over rentebaten
Van de nieuwe klachten bij de tuchtrechter wordt een deel ongegrond verklaard. Voor wat betreft de rentebaten hebben de klagers wat de Accountantskamer betreft echter gelijk: ‘Naar het oordeel van de Accountantskamer heeft betrokkene onvoldoende uitvoering gegeven aan deze belissing, omdat hij in de overzichten over 2016 en 2017 nog steeds niet heeft toegelicht dat daarin geen rentebaten zijn verwerkt. Betrokkene heeft weliswaar aangevoerd dat hij in zijn begeleidende brieven een toelichting heeft gegeven, maar in deze brieven heeft hij slechts verwezen naar het dispuut tussen klaagster en [BV2]. Gezien de beslissing van de Accountantskamer kon betrokkene daar niet mee volstaan en had hij expliciet moeten ingaan op de gerealiseerde rentebaten. Dit had betrokkene kunnen doen door de rentebaten in de overzichten te verwerken òf door toe te lichten dat er geen rentebaten zijn verwerkt. Dat volgens betrokkene het bedrag van de rentebaten niet bekend zou zijn, maakt dat niet anders. In dat geval had betrokkene nog steeds moeten vermelden dat er geen rentebaten in de overzichten zijn opgenomen. Bovendien had betrokkene ook kunnen vermelden dat het bedrag aan rentebaten niet bekend is. Gelet op het voorgaande heeft betrokkene in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid (artikel 2 onder d VGBA) gehandeld.’
Klacht over herrubricering
Ook de klacht dat de AA geen toelichting heeft gegeven bij een herrubricering van ontwikkelingskosten in 2016 wordt gegrond verklaard: ‘Hiervoor is redengevend dat in het overzicht 2016 een herrubricering van ontwikkelingskosten en -opbrengsten heeft plaatsgevonden ten opzichte van het overzicht 2015. Omdat betrokkene wist dat er een langlopend geschil bestond tussen klaagster en [BV2]/[BV1] over de cijfers van [BV2], lag het op de weg van betrokkene om deze herrubricering toe te lichten, wat hij niet heeft gedaan. Daar komt bij dat betrokkene in zijn begeleidende brief heeft vermeld dat het overzicht 2016 is opgemaakt op de bekende consistente wijze, terwijl juist is afgeweken van de eerdere wijze van rapporteren. Betrokkene heeft ook hierdoor in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid (artikel 2 onder d VGBA) gehandeld.’
Doorhaling
De Accountantskamer acht in deze klachtzaak de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van twee weken passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer mede nadrukkelijk in aanmerking genomen dat betrokkene onvoldoende gevolg heeft gegeven aan haar eerdere beslissing. Verder geeft de Accountantskamer de AA in overweging om de opdracht terug te geven als zijn opdrachtgeefster(s) hem ervan weerhouden een adequate toelichting te geven bij de door hem op te stellen financiële overzichten.
Geef een reactie