Een boekhouder van een failliet bedrijf gaat vrijuit ondanks dat hij een valse creditfactuur heeft opgesteld. Dat wil namelijk niet meteen zeggen dat er sprake is van belastingfraude, zo oordeelt het gerechtshof in Den Bosch. Dat is pas het geval als de factuur wordt uitgereikt aan derden. De rechter was eerder nog tot een ander oordeel gekomen.
Een BV die onder meer weg- en waterbouwkundige werkzaamheden ontwierp en uitvoerde, stelt begin 2016 iemand aan die de financiële administratie gaat bijhouden wat betreft facturatie, belastingen, betalingen, jaarstukken en alle bijbehorende bedrijfsadministratiezaken. Die gaat tevens het managementteam vormen met de eigenaar.
Onderzoek
De bv gaat in het voorjaar van 2018 failliet en in april voert de Belastingdienst een boekenonderzoek uit naar de omzetbelasting over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 januari 2018. Er komt een creditfactuur uit 2015 boven tafel die vermoedelijk valselijk is opgemaakt. Verder blijken de gegevens van de financiële administratie niet aan te sluiten bij de gegevens van de aangiften omzetbelasting over de voorgaande jaren. De fiscus meldt dat en er volgt een strafrechtelijk onderzoek.
Niet tegenover derden gebruikt
Voor de rechter betoogt het OM dat de boekhouder feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk gebruik maken van de valse creditfactuur, door die op te nemen in de bedrijfsadministratie en die factuur te verstrekken aan de curator. Het hof duikt de jurisprudentie in en komt een oordeel van de Hoge Raad tegen: een valse factuur in de administratie opnemen staat niet gelijk aan het gebruiken ervan. ‘Van ‘gebruik’ is zelfs geen sprake ingeval het enkele ‘doel’ van het opnemen van die facturen in de administratie van het bedrijf zou zijn geweest om ‘eventuele controlerende ambtenaren’ en ‘eventueel later de curator’ te misleiden’, aldus het hof. Gebruik is alleen aan de orde als het geschrift zelf, als middel tot misleiding, tegenover derden wordt gebruikt. En dat is voor het faillissement niet gebeurd.
Maar het aan de curator ter beschikking stellen van de creditfactuur is wél gebruik maken van een valse factuur. Op dat punt ontsnapt de werknemer echter aan een veroordeling, want het faillissement is op 27 maart uitgesproken, terwijl de man toen al ruim twee weken uit dienst was. Hij wordt vrijgesproken, ook voor het feit dat de administratie rammelde. Daarbij baseert het hof zich deels op een verklaring van een collega die later is aangetrokken; die verklaarde dat ook de boekhouder was ingeschakeld om de boeken op orde te brengen; nu de administratie ook voor zijn komst niet deugde, kan hem dat niet worden verweten, aldus het hof.
Geef een reactie