Twee accountants van Baker Tilly Berk hebben een berisping gekregen in de zaak die draait om Spits Wallcoverings. Het kantoor heeft in 2006 een fiscale constructie met een trust op Cyprus opgezet voor de mkb-ondernemer in woningdecoratie. Met behulp van die route werd de belastbare winst afgeroomd door royalty’s uit te keren aan de trust. Eén van de twee accountants is voormalig bestuursvoorzitter van Baker Tilly Berk Romke van der Veen, die in 2014 vanwege de zaak terugtrad.
Het OM probeerde eerder al de twee accountants te vervolgen. Baker Tilly Berk werd verdacht van valsheid in geschrifte, het opzettelijk doen van onjuiste aangiften vennootschaps- en inkomstenbelasting en het verstrekken van onjuiste informatie aan de Belastingdienst. Het lukte het OM echter niet om opzet aan te tonen, waarop de tuchtrechtszaak tegen de twee accountants werd gestart. Daarmee heeft het OM nu dus meer succes. Het OM verweet de accountants de jaarrekening van Spits Wallcoverings te oppervlakkig en te weinig kritisch te hebben gecontroleerd. De accountants voerden ter verdediging aan dat ze niet deskundig waren op het gebied van trusts en vertrouwden op het oordeel van hun fiscale collega’s.
Ongebruikelijke transactie
Van die verdediging blijft nu weinig over. De twee hadden volgens de Accountantskamer niet mogen afgaan op wat zij van de fiscalisten hadden vernomen over het zakelijke karakter van de licentieovereenkomst en de fiscale toelaatbaarheid van de truststructuur, maar hadden daarover meer controle-informatie moeten vergaren. Het feit dat betrokkenen naar eigen zeggen in beperkte mate kennis hadden van (de fiscale aspecten van) de truststructuur, maakt naar het oordeel van de Accountantskamer dat betrokkenen het aangaan van de licentieovereenkomst in samenhang met het opzetten van de truststructuur hadden moeten beschouwen als een ongebruikelijke transactie.
Melding
Omdat onduidelijkheid bestond over de fiscale toelaatbaarheid van de truststructuur was er ook aanleiding om te veronderstellen dat de transactie mogelijk verband hield met witwassen, spreekt de Accountantskamer uit. Op grond van de Wwft had daarom melding gemaakt moeten worden van de transactie. De klacht dat dit ten onrechte niet is gebeurd is eveneens gegrond verklaard.
Uitspraak: 16-2883 en 16-2884 RA en AA
Jammer dat de accountantskamer in de uitspraak geen aandacht geeft aan de samenloop bepalingen uit de Verordening inzake de Onafhankelijkheid.
Nu de belastingconstructie materiële invloed had op de jaarrekening en wellicht ook niet geheel routinematig, was er tenminste sprake van een bedreiging en wellicht zelfs een verbod op het uitvoeren van de assurance opdracht.