De Belastingdienst kan geen eerder teruggegeven BTW naheffen als de teruggave er niet toe heeft geleid dat er te weinig belasting is betaald. Dat uitgangspunt is ook van toepassing als de teruggave ambtshalve is verleend. Dat oordeelt de Hoge Raad in een recente uitspraak.
Een dirigent die werkt voor diverse zangkoren heeft van 2007 tot en met het tweede kwartaal van 2011 facturen gestuurd voor het dirigeren bij repetities en optredens. Daarbij heeft hij voor repetities het hoge BTW-tarief in rekening gebracht. Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Haarlem, die in 2011 is gedaan, tekent hij in 2012 bezwaar aan bij de Belastingdienst. Repetities en optredens moeten worden gezien als één economische prestatie, waarvoor hetzelfde lage BTW-tarief geldt. Hij vraagt om herziening van de aangiftes.
Recht op laag tarief
Dat weigert de fiscus wegens termijnoverschrijding. Begin 2013 volgen suppleties omzetbelasting over 2008 tot en met 2012. Die leiden wel tot teruggaven, maar hetzelfde jaar volgt een boekenonderzoek. Dat leidt op zijn beurt weer tot een naheffing. Voor de rechter maakt de dirigent succesvol bezwaar tegen de naheffing. Hij heeft recht op toepassing van het lage BTW-tarief, ook al is de uitspraak van de rechter die daaraan ten grondslag ligt, pas in 2011 gedaan. In hoger beroep bevestigt het gerechtshof de uitspraak.
Niet naheffen bij teruggave die strijdig is met beleid
De Hoge Raad stelt in cassatie: ‘De Belastingdienst gaat ervan uit dat belasting die op de voet van artikel 65 AWR is teruggegeven, op grond van artikel 20 AWR kan worden nageheven uitsluitend omdat de belasting is teruggegeven in strijd met het beleid zoals neergelegd in het Besluit ambtshalve verminderen of teruggeven.’ Maar daar zit de fiscus mis, oordeelt de hoogste rechter. ‘Artikel 20 AWR strekt ertoe dat de inspecteur te weinig betaalde belasting kan naheffen die op aangifte behoorde te worden voldaan of afgedragen. Deze bepaling biedt de inspecteur niet de mogelijkheid om teruggegeven bedragen aan belasting na te heffen indien een teruggaaf niet ertoe heeft geleid dat te weinig belasting is betaald. Dat geldt ook indien de teruggaaf is verleend op de voet van artikel 65 AWR maar niet in overeenstemming is met het door de Belastingdienst bij de toepassing van dat artikel gehanteerde beleid.’
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:1781
Geef een reactie