Baker Tilly Berk heeft van de AFM een bestuurlijke boete van € 900.000 opgelegd gekregen. Het accountantsbedrijf heeft van januari 2014 tot en met mei 2017 de beheerste en integere uitvoering van het bedrijf niet gewaarborgd, aldus de toezichthouder. Met name de procedures voor acceptatie van klanten en de continuatie van klantrelaties waren onvoldoende op orde.
De AFM startte een onderzoek na “een aantal ernstige incidenten bij cliënten van Baker Tilly Berk”. De beheersing van integriteitsrisico’s en het melden, oppakken en voorkomen van incidenten werden onder de loep genomen. “Gedurende een periode van ruim drie jaar is Baker Tilly Berk hierin tekortgeschoten. Integriteitsrisico’s werden niet structureel verzameld, geanalyseerd en gedeeld binnen de organisatie. Daardoor ontbrak het aan het nodige overzicht en inzicht om kwesties van integriteit te beheersen. Er speelden zowel integriteitsrisico’s bij cliënten van Baker Tilly Berk als binnen haar eigen organisatie.” Zo zijn er onvoldoende weloverwogen keuzes gemaakt in reactie op sterke aanwijzingen dat cliënten zich schuldig hadden gemaakt aan strafbare feiten. Er is geen analyse gemaakt van de incidenten om herhaling in de toekomst te voorkomen.
Procedure te algemeen
Het onderzoek werd gestart na twee meldingen van Baker Tilly Berk zelf in januari 2014. De AFM stelde in oktober van dat jaar vragen over deze kwesties en over nog een derde incident. Afgesproken werd dat de toezichthouder periodiek op de hoogte zou worden gehouden van lopende incidenten. Maar dat bleek niet voldoende: twee jaar later startte de AFM een onderzoek. Dat leidde onder meer tot de conclusie dat de procedure met betrekking tot opdrachtaanvaarding en -continuering te algemeen formuleert dat intenties van cliënten geen bedreiging mogen (kunnen) vormen voor de naam en faam van baker Tilly Berk en dat de risicoanalyse moet uitwijzen of door de aanvaarding en uitvoering van een opdracht het acceptabele risiconiveau wordt overschreden. “Relevant is dan natuurlijk wanneer cliënten en hun opdrachten de naam en faam van Baker Tilly Berk worden geacht te bedreigen en wanneer het risiconiveau zou worden overschreden. De hiertoe in de procedure aangereikte factoren waren wederom algemeen beschreven.”
Geen inhoudelijke criteria
Verder werden bepaalde categorieën cliënten uitgesloten, zonder dat inhoudelijke criteria werden gegeven aan de hand waarvan kon worden beoordeeld of klanten en opdrachten door Baker Tilly Berk te aanvaarden waren vanuit het oogpunt van integriteit. Ook waren er geen inhoudelijke maatstaven voor de jaarlijkse beslissing om opdrachten al dan niet te continueren. “Wat de AFM betreft is bovendien een jaarlijkse evaluatie van het integriteitsrisico niet in alle gevallen voldoende, zeker niet waar tussentijds indicaties kunnen ontstaan dat er integriteitskwesties spelen.” Ook ontbraken er consultatieprocedures bij integriteitsrisico’s. “Dat is volgens de AFM een gemis. Het is zaak om, ook gedurende de looptijd van een cliëntrelatie of de werkzame periode van een medewerker, oog te hebben voor eventuele signalen van problemen rond de integriteit van de bewuste cliënt of medewerker. Optredende integriteitsrisico’s moeten binnen de organisatie worden herkend en vervolgens beoordeeld.” De procedure voor het herkennen en melden van incidenten was onvoldoende, aldus de AFM. Er ontbraken duidelijke aanwijzingen voor medewerkers en partners.
Onvoldoende vastlegging en kennisdeling
Zorgelijk is ook dat er alleen vastlegging plaatsvond van overleggen (bijvoorbeeld over de acceptatie van een cliënt) als dat wettelijk verplicht was. “Wat de AFM betreft zouden ook informele discussies over de acceptatie van een cliënt vastlegging verdienen, want zo kunnen bijdragen aan (een bredere) kennisdeling binnen de organisatie.”
Het baart de AFM zorgen dat er geen nader omschreven en gedeelde kennis binnen BTB lijkt te hebben bestaan
van potentiële integriteitsrisico’s. “De verklaringen leren nog dat de centrale organisatie toegang had tot de elektronische dossiers en analyses kon maken van de in dossiers aangemaakte risico’s. Volgens [een senior manager] werd dit de eerste drie jaren na de implementatie van de elektronische dossiers regelmatig gedaan, maar was hiervoor de laatste jaren minder aandacht. Dit vindt de AFM ernstig.”
De AFM legt een boete op van € 900.000. Het boetebedrag is gematigd omdat Baker Tilly Berk de afgelopen periode veel maatregelen heeft genomen om de bedrijfsvoering op het vereiste niveau te brengen.
Geef een reactie